Ingediend | 19 september 2016 |
---|---|
Beantwoord | 19 oktober 2016 (na 30 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie landbouw markttoezicht planten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z16842.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-231.html |
Ja, ik ken het bericht en deel de zorgen die zijn geuit over de voorgenomen overname. Gezien de gevoeligheden op deze markt, met name ten aanzien van de mogelijkheden voor boeren om producten bij verschillende bedrijven te kunnen inkopen, is alertheid geboden. Marktdominantie kan in deze sector nadelige effecten hebben voor boeren, niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Daarom is toetsing door de mededingingsautoriteiten geboden. In de Europese Unie is de beoordeling van concentraties van een dergelijke omvang voorbehouden aan de Europese Commissie. Deze zal toetsen of de voorgenomen concentratie de mededinging op de markt significant beperkt. De Europese Commissie kan besluiten de concentratie goed te keuren, onder voorwaarden toe te staan (bijvoorbeeld onder de voorwaarde dat bepaalde bedrijfsonderdelen worden afgestoten) of besluiten geen vergunning af te geven. Hoewel het nog onduidelijk is of de concentratie al door de betrokken partijen gemeld is bij de Europese Commissie, heeft de aangekondigde overname van Monsanto door Bayer al op 1 juni 2016 geleid tot schriftelijke vragen van het Europees parlement aan de Europese Commissie. De Eurocommissaris voor Mededinging, mevrouw Vestager, heeft ook aangekondigd voornemens te zijn de overname grondig te onderzoeken. De nadrukkelijke aandacht en inzet van de Europese Commissie ondersteun ik ten zeerste.
Zie antwoord vraag 1.
Het risico dat in de strategie van een bedrijf de commerciële belangen in de gewasbeschermingsmiddelen de boventoon voeren boven de belangen in de plantenveredeling, kan bij elk commercieel bedrijf aanwezig zijn. Een bedrijf dat zich zowel richt op plantenveredeling als op de ontwikkeling van gewasbeschermingsmiddelen heeft de mogelijkheid de benodigde landbouwkundige kennis efficiënter in te zetten. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan plantenresistentie tegen schimmels en insecten, sterkere plantenrassen of «groene» gewasbeschermingsmiddelen, zoals feromonen en laag-risicostoffen.
Ik maak me echter wel zorgen over het feit dat de wereldvoedselvoorziening dreigt te worden geconcentreerd bij enkele multinationals. Dit kan ten koste gaan van de keuzevrijheid van kwekers, telers en consumenten, en negatieve gevolgen hebben voor de voedselzekerheid. Het is nu echter eerst aan de Europese Commissie om de voorgenomen overname te onderzoeken.
Nederland kent een uitermate sterk en actief bedrijfsleven dat zich richt op de veredeling van groentegewassen. Van de top 10 groentezaadbedrijven in de wereld hebben er 7 een belangrijke vestiging in Nederland; vele hebben hier ook hun oorsprong. De concurrentie in deze sector is groot en deze concurrentie leidt ertoe dat telers volop keus hebben waar ze hun zaden kopen. Jaarlijks ontwikkelen Nederlandse veredelaars rassen die beter zijn aangepast aan de wensen van de teler of van de consument. Deze rassen worden overal in de wereld geteeld. Ik verwacht dat deze situatie ook in de toekomst zo zal blijven. De voorgenomen overname maakt eens te meer duidelijk dat de onbalans tussen het octrooi- en kwekersrecht moet worden hersteld. Ik verwacht dat de Europese Commissie haar interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn betreffende de octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen nog dit jaar zal uitbrengen. Ik verwijs u ook naar mijn Kamerbrief van 22 juni jl. (Kamerstuk 27 428, nr. 331). Zoals ook in die brief aangegeven, vergt het nog de nodige zorg en aandacht om de besproken oplossingen daadwerkelijk te implementeren. Mijn inzet is er op gericht voldoende druk op dit proces te houden.
Zie antwoord vraag 1.
Boeren, tuinders en consumenten hebben belang bij keuzevrijheid en een grote diversiteit aan aanbieders. Voorkomen moet worden dat de toegang tot goed uitgangsmateriaal voor boeren wordt belemmerd. Zo’n belemmering gaat ten koste van de keuzevrijheid van kwekers, telers en consumenten en kan negatieve gevolgen hebben voor de voedselzekerheid. Ik zal de ontwikkelingen daarom met zorg blijven volgen. Het is echter nu eerst aan de Europese mededingsautoriteiten om deze concentratie te onderzoeken. De concentratietoets van de mededingingsautoriteiten is er op gericht de concurrentie in alle sectoren waar sprake is van marktwerking te bewaken en te bevorderen. Dit houdt in dat ook in deze sector de mededingingsautoriteiten de gevolgen van een dergelijke overname op onder andere de keuzevrijheid van de consument en diversiteit aan aanbieders zal toetsen. Het is echter nog te vroeg om vooruit te lopen op de uitkomsten van dat onderzoek.