Ingediend | 16 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2016 (na 29 dagen) |
Indiener | Remco Dijkstra (VVD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | afval natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15302.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3517.html |
Ja.
Subcoal is een merknaam voor brandstofpellets gefabriceerd uit diverse soorten afval. De input voor de fabricage van deze pellets bestaat uit zogeheten «rejects» van de papier- en kartonindustrie en sorteerresten uit huishoudelijk afval en uit bouw- en sloopafval; allemaal afvalstromen die moeilijk of niet te recyclen zijn. De brandstofpellets worden gebruikt voor verbranding in energiecentrales en de cementindustrie. Gegeven de samenstelling van Subcoal wordt de hiermee opgewekte energie niet als hernieuwbare energie aangemerkt.
Ten eerste ben ik met Subcoal bekend omdat ILT regelmatig aanvragen beoordeelt voor de invoer van afval ten behoeve van de productie van deze pellets. Momenteel onderzoekt IenM op verzoek van de producent van Subcoal of het materiaal een zogeheten einde-afvalstatus kan krijgen (zie het antwoord op vraag 3). Het is mij ook bekend dat de provincie Groningen een omgevingsvergunning heeft verleend voor de productie van Subcoal.
Subcoal wordt gefabriceerd uit afval. Producten van afvalverwerking kunnen de afvalstatus verliezen op grond van een beoordeling of aan de voorwaarden voor de einde-afvalstatus wordt voldaan. De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen, Richtlijn EG/2008/98, artikel 6 (hierna: Kaderrichtlijn) geeft aan dat voor de einde-afvalstatus aan vier voorwaarden moet worden voldaan. Naar deze vier voorwaarden wordt rechtstreeks verwezen in artikel 1.1, zesde lid, van de Wet milieubeheer.
Momenteel onderzoekt IenM op verzoek van de producent van Subcoal of het materiaal een einde-afvalstatus kan krijgen, dus of aan de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan. Dit onderzoek zal binnen enkele maanden leiden tot een rechtsoordeel. Dit rechtsoordeel heeft een informatief karakter en kan als zodanig door het bedrijf worden ingebracht bij beoordelingen en beschikkingen door het bestuursorgaan dat bevoegd gezag is ten aanzien van de activiteiten van het bedrijf. De competentie voor de beoordeling of een stof of materiaal een afvalstof is of niet ligt namelijk steeds bij het bevoegd gezag.
Ook als Subcoal wel de status van afvalstof heeft, kan het door elektriciteitscentrales worden gebruikt mits dit in de omgevingsvergunning is voorzien.
Ja, in elk geval in één kolengestookte energiecentrale is Subcoal in het verleden al enige malen meeverbrand (met de status van afvalstof). De omgevingsvergunning van deze centrale voorziet in het met kolen meeverbranden van afvalstoffen. Op grond van artikel 5.15 en volgende van het Activiteitenbesluit gelden dan strengere voorschriften om een verantwoorde uitstoot van rookgassen te borgen.
Producten van afvalverwerking kunnen de afvalstatus verliezen na een beoordeling of aan de voorwaarden voor de einde-afvalstatus wordt voldaan. Een vergelijkbare beoordeling voorziet de Kaderrichtlijn voor stoffen die naast een hoofdproduct ontstaan in een productieproces (productieresiduen). Deze hebben geen afvalstatus als ze voldoen aan de voorwaarden voor de status van «bijproduct». Ook voor deze voorwaarden verwijst de Wet Milieubeheer (artikel 1.1, zesde lid) rechtstreeks naar de Kaderrichtlijn.
Om te stimuleren dat de Europees gestelde voorwaarden op uniforme wijze worden meegenomen in beoordelingen door het bevoegd gezag, zal ik in het komende Derde Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) de toepassing van de voorwaarden nader toelichten. Ditzelfde doe ik nu al in de rechtsoordelen die bedrijven bij IenM kunnen aanvragen en die zij als mogelijke redeneerlijn kunnen aanreiken aan het bevoegd gezag voor hun activiteiten. De rechtsoordelen worden bovendien gepubliceerd op de website van Rijkswaterstaat,2 zodat andere bedrijven en overheden kennis kunnen nemen van de gevolgde redenering.
In zijn plan «haal meer uit afval» komt de heer Dijkstra met goede suggesties om te bekijken hoe we van afval naar grondstof kunnen komen. Ik spreek daarvoor nogmaals mijn waardering uit. Met door hem aangesneden thema’s zoals de noodzaak van het afvalstempel en het vergemakkelijken van import en export van afvalstoffen, ben ik in het VANG programma aan de slag gegaan. Over de voortgang wordt u nader geïnformeerd in de VANG voortgangsrapportage die uw Kamer in september 2016 ontvangt.
Op 16 augustus 2016 ontving ik Kamervragen van het lid Dijkstra over het meestoken van subcoal in kolencentrales. Aangezien voor de beantwoording van de vragen moet worden afgestemd met het Ministerie van EZ en aanvullende informatie moet worden ingewonnen bij het bevoegd gezag, hetgeen extra tijd vergt, is er geen gelegenheid de beantwoording binnen de daartoe gestelde termijn te realiseren. Ik streef er naar de vragen voor 27 september 2016 te beantwoorden.