Ingediend | 3 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2016 (na 54 dagen) |
Indiener | Arnold Merkies |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | economie handel internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15103.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-36.html |
Ik heb er kennis van genomen. Voor de inhoudelijke aspecten zie hierna.
Het CBS is de instantie die de data over import in Nederland registreert.
In het voorwoord van het rapport is vermeld dat het rapport de opvatting van de onderzoeker weergeeft en niet die van de UNCTAD. De onderzoeker baseert zijn conclusies op de verschillen in de opgegeven exportwaarde van een grondstof gedurende een bepaalde periode en de opgegeven importwaarde in diezelfde periode van het land waar het naar toe geëxporteerd werd. Een negatief verschil wordt dan als underinvoicing gezien en een positief verschil als overinvoicing.
In de onderzochte gevallen waarin Nederland betrokken was, wordt structureel overinvoicing geconcludeerd. Er wordt een grotere waarde van bijvoorbeeld koperexport gezien dan een importwaarde in Nederland. Zonder over de verklaringen hiervoor te willen speculeren kunnen er echter verschillende (plausibele) verklaringen voor zijn.
In het onderzoek wordt de nationaliteit van de koper centraal gesteld. Als de exportwaarde in het onderzoek daarop is gebaseerd dan is een mismatch te verklaren in de gevallen waarin de nationaliteit van de koper verschilt van het land van import. Een Nederlandse koper van goud kan ook besluiten dat goud bijvoorbeeld niet in Nederland maar in India te importeren.
Daarnaast worden in de internationale grondstoffenhandel goederen ook tijdens het transport regelmatig doorverkocht, waardoor zowel de bestemming als de prijs tussentijds kan veranderen. Nederland en Rotterdam of Amsterdam als exportbestemming in de uitvoeraangifte betekent dus niet automatisch dat dit daadwerkelijk de importbestemming is. Ook dat is een mogelijke verklaring van de door de onderzoekers geconstateerde verschillen in export- en importwaarde.
Ik deel dan ook niet de conclusie dat er zoveel data zouden ontbreken in de Nederlandse boeken.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb bij de antwoorden op de vorige vragen aangegeven dat er plausibele verklaringen kunnen zijn voor de door de onderzoeker geconstateerde verschillen. Ik heb geen aanwijzingen dat de verschillen zijn veroorzaakt door het streven naar kapitaalvlucht of belastingontwijking. De aanbeveling van de onderzoeker tot nader onderzoek «at country and company level» neem ik dan ook niet over.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.