Ingediend | 25 mei 2016 |
---|---|
Beantwoord | 11 juli 2016 (na 47 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z10184.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3076.html |
Ja.
De Radboud Universiteit Nijmegen heeft aangegeven dat er nog geen besluit over de toekomst van deze apen is genomen. Voor het huidige onderzoek is een vergunning afgegeven tot en met 2017. Als het onderzoek is afgerond en er geen nieuw onderzoek plaatsvindt, zal de Radboud Universiteit, na een zorgvuldige afweging, besluiten wat er met de resusapen gebeurt. De afweging wordt steeds gemaakt in samenspraak met diergedragsdeskundigen en dierenartsen.
De beslissing of een voormalig proefdier in aanmerking komt voor herplaatsing/adoptie wordt genomen door de vergunninghoudende instelling. Voorwaarde hiervoor is dat de gezondheidstoestand van het dier dit toelaat en het welzijn van het dier kan worden gewaarborgd.
De Radboud Universiteit Nijmegen heeft aangegeven dat de apen voorafgaand aan een experiment beperkt toegang tot water hebben, maar wel altijd voldoende te drinken krijgen zodat de apen geen gezondheidsschade ondervinden. De gezondheid van de apen wordt voortdurend bewaakt door dierenartsen en dierverzorgers en de NVWA ziet toe op de naleving van de protocollen.
Op 18 december jl. heb ik, samen met de staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), uw Kamer geïnformeerd over de onderzoeksmethode van gecontroleerde vochtopname (Kamerstuk 32 336 nr. 44). Ik heb vervolgens het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) gevraagd om mij te adviseren over verbeteringen van deze onderzoeksmethode en over de inzet van alternatieven. Het NCad zal voor het gebruik van deze onderzoeksmethode «best practices» opstellen en deze ook in Europa onder de aandacht brengen.
Uit het jaarverslag «Zo Doende» van de NVWA blijkt dat in 2014 87,4% van de proefdieren die gebruikt zijn in dierproeven zijn gestorven of gedood tijdens of in het kader van de proef (Kamerstuk 32 336, nr. 46). In 2014 zijn 74 klauwaapjes, 79 resusapen, 10 katten en 439 honden gestorven of gedood tijdens of in het kader van de proef. In hetzelfde jaar zijn 3 klauwaapjes, 64 resusapen en 18 Java-apen in leven gelaten na het einde van de proef en 93 honden en 52 katten zijn geregistreerd in de categorie «adoptie of terug naar eigenaar».
Op 9 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het advies van het NCad «Herplaatsing voormalige proefdieren» (Kamerstuk 32 336, nr. 61). De kern van dit advies is een Code of Practice, die onderzoeksinstellingen per
diersoort gedetailleerde informatie aanreikt over het herplaatsingsproces en de aspecten die daarbij in overweging moeten worden genomen. Deze Code of Practice moet bijdragen aan een attitudeverandering waardoor instellingen proefdieren die niet geëuthanaseerd hoeven te worden in principe beschikbaar stellen voor adoptie/herplaatsing. De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) heeft naar aanleiding van het advies van het NCad een vraag over herplaatsing toegevoegd aan het in het nieuwe format voor het advies van de Dierexperimentencommissie (DEC). Daarmee wordt aan de vergunninghouder vroeg in het proces gevraagd om gemotiveerd aan te geven of herplaatsing van honden, katten en apen toe mogelijk is.
De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het maken van financiële afspraken met de ontvangende partij. Voormalige proefapen kunnen alleen worden geplaatst bij inrichtingen die gespecialiseerd zijn om deze dieren te huisvesten. Opvang en verzorging van deze dieren kan tot aanzienlijke kosten leiden voor de onderzoeksinstellingen die de apen willen herplaatsen.
Het NCad heeft geadviseerd om een omgeving te creëren waarbij verschillenden partijen zich inspannen om herplaatsing mogelijk te maken inclusief een evenwichtige verdeling van de daarbij behorende kosten. Ik zal met de betreffende partijen in overleg gaan om gezamenlijk te bezien op welke manier aan dit deel van het advies invulling kan worden gegeven.
Voor de financiering van proefdiervrije alternatieven ben ik bezig om een fonds op te richten dat zich gaat richten op de ontwikkelingen en het gebruik van proefdiervrije innovaties waardoor de afhankelijkheid van dierproeven afneemt.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
De Radboud Universiteit Nijmegen heeft aangegeven dat er in 2012 is besloten alleen nieuw onderzoek met apen te doen als er een mogelijke wetenschappelijke of medische doorbraak te verwachten is en er geen alternatieven voorhanden zijn.
De resusapen worden ingezet voor neurocognitief onderzoek. Hierbij wordt belangrijke kennis opgedaan die neurologen helpt om hersenaandoeningen zoals Alzheimer en Parkinson goed te diagnosticeren en/of te behandelen.
De vragen van de leden Van Gerven en Van Dijk (SP) over apen die in een dierproef worden gebruikt (ingezonden 25 mei 2916, kenmerk 2016Z10184) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden. De reden van uitstel is dat het daarvoor benodigde overleg met externe partijen meer tijd zal vergen. Ik zal u de beantwoording zo spoedig mogelijk doen toekomen.