Kamervraag 2016Z10181

Kaalslag in broedgebied Keteleiland

Ingediend 25 mei 2016
Beantwoord 17 juni 2016 (na 23 dagen)
Indieners Henk Leenders (PvdA), Lutz Jacobi (PvdA)
Beantwoord door Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z10181.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2873.html
1. De Stentor, Verontwaardiging over kaalslag in broedgebied Keteleiland, 17 mei 2016
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Verontwaardiging over kaalslag in broedgebied Keteleiland»?1

    Ja, ik ken dit bericht.

  • Vraag 2
    Klopt de in het artikel geponeerde stelling dat de Flora- en faunawet deze werkzaamheden in broedtijd niet toelaat? Zo ja, welke actie onderneemt u dan om deze werkzaamheden direct te staken?

    De Flora en Faunawet bepaalt niet dat er niet mag worden gewerkt tijdens de broedperiode, maar wel dat het broeden van vogels niet mag worden verstoord. Binnen bepaalde randvoorwaarden om deze verstoring te voorkomen zijn de werkzaamheden toegestaan. De werkzaamheden zijn inmiddels afgerond.
    Het verwijderen van de begroeiing ter plaatse was noodzakelijk (zie antwoord op vraag 6). De periode waarin dergelijke werkzaamheden daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd is relatief beperkt, omdat tijdens de periodes van hoogwater vaak niet kan worden gewerkt. Daarom is er voor gekozen om, binnen de randvoorwaarde dat verstoring van het broeden wordt voorkomen, deze werkzaamheden in deze periode uit te voeren. Enkele dagen voorafgaand aan de werkzaamheden is een schouw uitgevoerd door een ecoloog. Hierbij zijn de aanwezige nesten in kaart gebracht waarmee tijdens het werk rekening moest worden gehouden. Uit onderzoek bij afronding van de werkzaamheden kan geconcludeerd worden dat bij de werkzaamheden niet overal voldoende afstand van de nesten is gehouden. Het onderzoek geeft echter ook aan dat het niet aannemelijk is dat de snoeiwerkzaamheden geleid hebben tot dusdanige verstoring dat het broedsucces van aanwezige vogels significant is afgenomen. Het Ministerie van Economische Zaken, als bevoegd gezag voor de Flora en Faunawet, laat momenteel nader onderzoek uitvoeren.

  • Vraag 3
    Indien deze werkzaamheden wel toegestaan zijn, deelt u dan de mening dat het bijzonder ongelukkig is wanneer Rijkswaterstaat en zijn aannemers op een dergelijke manier het broedseizoen verstoren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke actie verbindt u dan hieraan?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Op welke wijze heeft het gegeven dat momenteel tal van beschermde vogelsoorten broeden meegespeeld in de afweging om tien meter begroeiing op een van de meest waardevolle stukken natuur in de IJsselmonding weg te halen?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Waarom is ervoor gekozen om uitgerekend in deze periode deze bomen te kappen? Waren er alternatieve periodes waarin deze bomen konden worden gekapt? Zo ja, waarom is er dan niet voor een alternatieve periode gekozen die wellicht minder gevolgen had gehad voor de aldaar broedende vogels?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Is er een dringende reden om überhaupt een strook van tien meter aan begroeiing te kappen op een van de meest waardevolle stukken natuur in de IJsselmonding? Zo ja, wat is deze reden? Zo nee, bent u dan bereid om deze kaalslag te stoppen?

    Begroeiing op verharde oevers en kribben vormt een risico. Het is daarom noodzakelijk om deze begroeiing te verwijderen. Hiervoor zijn drie redenen:

  • Vraag 7
    Welke alternatieven zijn denkbaar voor deze bomenkap? Zijn deze alternatieven overwogen? Zo ja, waarom is daar vervolgens niet voor gekozen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 6.

  • Vraag 8
    Hoe gaat u in toekomstige gevallen om met het kappen van bomen en het weghalen van begroeiing in gevoelige natuurgebieden?

    Ook in de toekomst zal ik in voorkomende gevallen een afweging maken tussen veiligheid en natuur, binnen de kaders van de geldende wet- en regelgeving. Zoals in het antwoord op vragen 2, 3, 4 en 5 is gesteld kan uit onderzoek naar de werkzaamheden op Keteleiland geconcludeerd worden dat er niet overal voldoende afstand is gehouden van de aanwezige nesten. Het onderzoek geeft ook aan dat het niet aannemelijk is dat de snoeiwerkzaamheden geleid hebben tot dusdanige verstoring dat het broedsucces van aanwezige vogels significant is afgenomen. Ook bij toekomstige werkzaamheden zal streng worden toegezien op het werken binnen de randvoorwaarden om verstoring te voorkomen. Wanneer het nog lopende onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken daar aanleiding toe geeft zal ik bezien of de gevolgde werkwijze verbetering behoeft.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z10181
Volledige titel: Kaalslag in broedgebied Keteleiland
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-2873
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Jacobi en Leenders over kaalslag in broedgebied Keteleiland