Ingediend | 25 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 17 mei 2016 (na 22 dagen) |
Indiener | Agnes Mulder (CDA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08447.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2532.html |
Ik onderschrijf het belang van de vrijheid van de consument om te kunnen kiezen voor een contract bij een leverancier dat hem het beste past. Het gaat er daarbij om dat het energiecontract aansluit bij de wensen van de consument. Een zo groot mogelijk aanbod is geen doel op zich. Dit kan zelfs nadelig werken, omdat de consument hierdoor het overzicht kan verliezen of de vele verschillende contracten moeilijk met elkaar kan vergelijken. Het is voor aanbieders de uitdaging de juiste balans te vinden tussen producten op maat en overzichtelijkheid. De huidige praktijk van de geliberaliseerde energiemarkt wijst uit dat er voor consumenten een breed aanbod aan energieproducten beschikbaar is. Het huidige aanbod zal op termijn naar verwachting uitgebreid worden met contracten met dynamische leveringstarieven of andere prikkels voor consumenten om flexibeler met energieverbruik om te gaan.
Een relatie tussen dynamische tarieven en kansen voor energiebesparing zie ik niet. Dynamische tarieven kunnen wel zorgen voor verschuiving van energiegebruik in de tijd, bijvoorbeeld het laden van de elektrische auto op het moment dat de elektriciteitsprijs laag is. Een lage elektriciteitsprijs kan veroorzaakt worden door een groot aanbod van energie bij een relatief lage vraag, bijvoorbeeld wanneer het ’s nachts hard waait en er veel windenergie wordt opgewekt. In die zin kunnen dynamische tarieven bijdragen aan een betere benutting van duurzame energie die centraal of decentraal is opgewekt.
Hieronder is het aantal aangeboden en geplaatste slimme meters te zien tot en met het eerste kwartaal van 2016.
Aangeboden slimme meters
Geplaatste slimme meters
Kleinschalige uitrol (t/m 2012)
n.v.t.1
1.213.028
Grootschalige uitrol (t/m Q1 2016)
1.019.453
873.104
Tijdens de kleinschalige uitrol van de slimme meter zijn er alleen meters geplaatst op eigen verzoek van de consument, bij nieuwbouw, renovatie en reguliere vervanging.
Dat niet alle aanbiedingen van slimme meters leiden tot daadwerkelijke plaatsing komt onder andere door de weigering van de meter door consumenten, mensen die herhaaldelijk niet thuis zijn en technische redenen.
Ja, er zijn voor 2012 circa 94.000 slimme meters geplaatst die niet voorzien zijn van een zogenaamde P1-poort. Wanneer een klant een slimme meter met een P1-poort wenst, kan de meter op zijn verzoek worden vervangen.
Zoals in mijn brief van 4 maart jl. is aangegeven, zullen de ICT-systemen van leveranciers en programmaverantwoordelijken aangepast moeten worden. De ICT-systemen moeten mogelijk maken dat verbruik op kwartierwaarden kan worden toegewezen op individuele meters (allocatie). Ook moeten de ICT-systemen van de regionale netbeheerders voor het verrekenen van het verschil tussen het daadwerkelijke verbruik en het ingeschatte verbruik (reconciliatie) geschikt worden gemaakt voor een landelijk centraal ICT-systeem.
De programmaverantwoordelijken kopen energie in op de groothandelsmarkt voor de energieleveranciers (vaak zijn beide rollen in de organisatie van de leverancier belegd). In het huidige systeem wordt de energie ingekocht op basis van verschillende verbruiksprofielen voor consumenten. Dit betreft een profiel met het geschatte verbruik voor de verschillende momenten van de dag. Er is nu nog geen directe koppeling tussen de groothandelsmarkt en de energieverkoop aan consumenten op basis van kwartierwaarden. Wanneer een leverancier nu een contract op kwartierwaarden aanbiedt, ziet de leverancier de effecten van dynamische facturatie niet terug in zijn inkoop. Er zal dus een verschil ontstaan tussen de inkoop op basis van een profiel en de facturering aan de consument op basis van de kwartierwaarden op de beurs. Om dit systeem wel sluitend te maken zullen de netbeheerders de systemen moeten aanpassen, zodat het verbruik op kwartierwaarden toegewezen kan worden aan individuele meters. Daarnaast zullen de programmaverantwoordelijken hun inkoopprocessen moeten aanpassen (van inkoop op basis van profielen naar inkoop op basis van kwartierwaarden). De energieleverancier moet onder andere zijn facturatieprocessen aanpassen, waaronder de voorschotbepaling en tariefstelling, inclusief bijbehorende output (energienota en tariefoverzichten).
Zoals in mijn brief van 4 maart jl. is aangegeven, is voor het aanpassen van de ICT-systemen het volgende tijdpad voorzien:
2016–2017
Ontwerpfase voor aanpassingen ICT-systemen voor allocatie en reconciliatie
2017
Dynamische leveringstarieven op kleine schaal om ervaring op te doen
2018
Implementatiefase voor processen voor allocatie en reconciliatie
2019
Op grote schaal aanbieden van dynamische leveringstarieven mogelijk
De netbeheerders hebben het ICT-traject gezamenlijk opgepakt en bouwen aan een centraal landelijk systeem. De leveranciers zijn bij dit traject aangesloten. De investering van een landelijk systeem wordt door de netbeheerders geschat op enkele tonnen euro’s. Sectorbreed (incl. leveranciers en programmaverantwoordelijken) betreft het naar verwachting een miljoenenproject. De leveranciers, vertegenwoordigd in Energie Nederland, geven aan geen beeld van de investeringscijfers beschikbaar te hebben. De hoogte van de investeringen zal afhangen van de aansluiting van het landelijke systeem op de systemen van de verschillende leveranciers en de flexibiliteit / beperkingen van die verschillende systemen.
Het ligt niet voor de hand om nu al dynamische leveringstarieven aan te bieden via de P1-poort, aangezien ook in dit geval het inkoopproces van energie aangepast moet worden (zie het antwoord op vraag 5). Daarnaast zal de leverancier, om gebruik te maken van de data van de P1-poort, moeten investeren in aanvullende hardware en communicatiekanalen om de P1-poort op de meter uit te kunnen lezen. Voor een controle op de betrouwbaarheid van de gegevens uit de P1-poort zal er altijd een controle plaats moeten vinden met de meetdata uit de P4-poort. Het is daarmee veel (kosten)efficiënter om direct de data uit de P4-poort te gebruiken voor dynamische leveringstarieven. Daarnaast kunnen op de P1-poort ook aanbieders van energieverbruiksmanagers actief zijn. In dat geval is er voor de leverancier geen mogelijkheid meer om ook via die poort te communiceren. Ik zie dan ook geen aanleiding om in te grijpen in de markt en leveranciers of retailers ertoe aan te zetten om via de P1-poort van de slimme meter dynamische tarieven aan te bieden.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De kwaliteit van de meetdata uit de P4-poort wordt gemonitord op basis van «Key Performance Indicators» en maandelijks gerapporteerd door de netbeheerders in NEDU. NEDU is het platform voor Nederlandse EnergieData Uitwisseling, waarin onder andere de netbeheerders en leveranciers vertegenwoordigd zijn. Voor de kwaliteit van de (interval)meterstanden zijn de regionale netbeheerders verantwoordelijk.
De netbeheerders hebben geen rol bij de tarifering van dynamische leveringstarieven, aangezien zij de meetdata kosteloos aan de leveranciers moeten verstrekken. De leveranciers zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van hun elektriciteit en gas en het bepalen van de hoogte van (dynamische) leveringstarieven. De ACM houdt hier toezicht op. Het is de leverancier die de prijssignalen vanuit de groothandelsmarkt doorgeeft aan zijn klant.