Ingediend | 21 april 2016 |
---|---|
Beantwoord | 8 juli 2016 (na 78 dagen) |
Indiener | Barry Madlener (PVV) |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z08253.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3131.html |
Ja.
Nee, dit kan ik niet.
In het kader van basisregistraties is bij gemeenten de locatie van windturbines bekend. Landelijk is deze informatie, de vraag hoeveel huizen er binnen een specifieke afstand van een windturbine staan, in dit geval de door de onderzoekers gekozen 2.000 m, niet in kaart gebracht.
De stelling dat duizenden huishoudens met schade door waardevermindering blijven zitten deel ik niet. Of nabijgelegen windturbines wel of geen invloed op de waarde van onroerend goed hebben is op basis van WOZ waarden niet te concluderen. Daarvoor is onderzoek naar werkelijke gerealiseerde onroerendgoed transacties nodig en dat is nog weinig voorhanden. De waarde van woningen wordt nog door verscheidene andere factoren mede bepaald zoals ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot hoogspanningsmasten of UMTS masten, planning van een nieuwbouwwijk, uitzicht op een begraafplaats of geluid van verkeer industrie of andere bronnen. Wanneer woningeigenaren vermoeden dat de komst van windturbines tot een lagere verkoopwaarde leidt, kunnen zij een procedure voor planschade starten. Voor windturbines gelden dezelfde regels als voor alle andere objecten in de fysieke leefomgeving.
In het kader van planontwikkeling is planschade mogelijk. Omwonenden kunnen dit aangeven bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan dit, in voorkomende gevallen, verhalen bij de eigenaar van de windturbine. Het bepalen van planschade gebeurt op basis van objectieve criteria. Het is in laatste instantie aan de rechter om te bepalen of planschade moet worden toegekend.
Nee, deze mening deel ik niet. De situatie bij de gaswinning in Groningen is onvergelijkbaar anders, daar gaat het, bij de omkering van de bewijslast, om schade aan woningen en niet om de waardedaling er van. Er is bovendien geen zodanig rechtstreeks verband tussen de, voorgenomen, komst van windturbines en een waardedaling van woningen in die mate, dat een dergelijke aanpak gewenst zou zijn. De huidige systematiek voor planschade is hiervoor toereikend.
De energiedoelstelling is kabinetsbeleid. Er is afgesproken opgave van 6.000 MW in 2020, deze is nog niet gehaald.
Op 21 april 2016 ontving ik Kamervragen van het lid Madlener (PVV) over het bericht dat woningprijzen dalen door windturbines. De vragen gingen onder meer over planschade bij bewoners als gevolg van, voorgenomen, plaatsing van windturbines. Aangezien voor de beantwoording van de vragen nog aanvullende informatie en afstemming nodig is, hetgeen wat extra tijd vergt, is er geen gelegenheid de beantwoording binnen de daartoe gestelde termijn te realiseren. Zodra ik de gegevens ontvangen heb, zal ik de Kamervragen beantwoorden.