Ingediend | 9 maart 2016 |
---|---|
Beantwoord | 5 april 2016 (na 27 dagen) |
Indieners | Tjeerd van Dekken (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z04933.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2161.html |
Ja.
Het wettelijk minimumloon voor een werknemer van 23 jaar en ouder bedraagt per 1 januari 2016 bij een 40-urige werkweek ten minste € 8,80 bruto per uur. Het wettelijk minimumloon kan bestaan uit een basisloon aangevuld met vergoedingen voor onkosten. Uit de berichtgeving maak ik op dat in deze casus de vergoedingen een groot deel van het totale loon vormen. Dat is toegestaan, mits de vergoedingen niet bedoeld zijn om noodzakelijke kosten te dekken die samenhangen met het vervullen van de dienstbetrekking. Met de Wet aanpak schijnconstructies is geregeld dat werkgevers inzichtelijk moeten maken op de loonstrook waar een onkostenvergoeding precies voor bedoeld is. Zodoende kan de Inspectie SZW beter controleren of de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt nageleefd.
In de memorie van toelichting bij de Wet aanpak schijnconstructies heeft de regering schijnconstructies gedefinieerd als constructies, al dan niet grensoverschrijdend, waarmee werkgevers de randen van de wet opzoeken of er ook overheen gaan. De feitelijke situatie wijkt bij schijnconstructies af van de (papieren) situatie zoals die wordt voorgespiegeld met als doel het oneigenlijk concurreren op arbeidsvoorwaarden.2 Indien de berichtgeving juist is, is hier mijns inziens sprake van een schijnconstructie. Bij detachering dient sprake te zijn van een tijdelijke situatie. Indien werknemers vijf of zelfs tien jaar gedetacheerd zouden zijn, kan mijns inziens niet gesproken worden van tijdelijkheid. De detacheringsrichtlijn zou dan niet van toepassing moeten zijn. Naar mijn mening zou dan gewoon het vrij verkeer van werknemers – met de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden en afdracht van belasting en sociale premies – moeten gelden.
De detacheringsrichtlijn regelt welke arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn bij tijdelijke dienstverlening in een ander land. In welk land loonbelasting dient te worden betaald is bij detachering afhankelijk van belastingverdragen. In het Belastingverdrag met Roemenië is afgesproken dat iemand in een tijdvak van twaalf maanden maximaal 183 dagen mag werken terwijl er belasting in het zendende land wordt betaald.
Ja.
Op een A1-verklaring kan niet worden ingevuld welke sector een werknemer of zelfstandige actief is. De A1-verklaringen die de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ontvangt van instanties uit andere lidstaten bevatten daarom geen informatie hierover. De SVB heeft vorig jaar 143.632 A1-verklaringen ontvangen uit Zwitserland, EU-landen en EER-landen. Zie bijlage 1 voor een overzicht van het aantal ontvangen A1-verklaringen per land. Daarbij moet worden opgemerkt dat het aantal A1-verklaringen geen goed beeld geeft van het aantal detacheringen naar Nederland. Een A1-verklaring is namelijk niet verplicht. Het kabinet heeft daarom in het Wetsvoorstel arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (waarmee de handhavingsrichtlijn wordt geïmplementeerd) een meldingsplicht voor buitenlandse dienstverrichters opgenomen. Daarmee kan een betrouwbaar beeld worden gekregen van detacheringen naar Nederland en kan misbruik en ontduiking van de detacheringsrichtlijn worden opgespoord.
In november 2014 heb ik Uw Kamer een onderzoek naar verdringing op de arbeidsmarkt door toegestuurd. Onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek concludeert daarin dat de detacheringsrichtlijn ertoe leidt dat werkgevers een kostenvoordeel kunnen behalen door gebruik te maken van detachering door buitenlandse bedrijven. Dit zou leiden tot concurrentie op arbeidsvoorwaarden en daarmee tot onwenselijke gevolgen voor de arbeidsmarkt. SEO geeft aan dat voor bepaalde sectoren (bouw, tuinbouw, voedingsindustrie en wegtransport) gesproken kan worden van verdringing van Nederlandse werknemers door werknemers uit Midden- en Oost-Europa. In dit licht verwelkom ik de voorstellen van de Europese Commissie voor aanpassing van de detacheringsrichtlijn. Daarmee kunnen de loonkostenverschillen worden verkleind en wordt weer een stap gezet op weg naar gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek.
Zie antwoord vraag 6.
In december 2014 is de zogenoemde «Ad Hoc Group on posting issues» in het leven geroepen door de Administratieve Commissie voor de Coördinatie van Socialezekerheidsstelsels (een adviserend comité van de Europese Commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van alle 28 EU-lidstaten, de EER en Zwitserland). De groep is belast met de taak om te kijken naar de administratieve procedures die verband houden met de afgifte en het intrekken van de A1-verklaring, die onder meer wordt afgegeven als een werknemer of zelfstandige naar een andere lidstaat wordt gedetacheerd. Het doel van de Ad-hoc groep is om met aanbevelingen te komen om de procedure en juridische concepten voor het bepalen van de «juiste» socialezekerheidswetgeving in geval van detachering of werken in twee of meer lidstaten te verbeteren. Die aanbevelingen worden allereerst gepresenteerd in de Administratieve Commissie, die vervolgens aanbevelingen aan de Europese Commissie kan doen. Een eerste concept-rapport zal in een speciale werkgroep van de Administratieve Commissie voor de Coördinatie van Socialezekerheidsstelsels in juni van dit jaar worden besproken. Doel van de maatregelen is dat ze bijdragen aan de versterking van het gelijke speelveld, aan duidelijkheid voor werkgevers en betere handhaving.
Daarnaast wijs ik u er op dat de Europese Commissie in afwachting van het referendum in het Verenigd Koninkrijk de voorstellen over aanpassing van Verordening 883/2004 ter coördinatie van de socialezekerheidsstelsels aanhoudt. Het kabinet wacht deze voorstellen met belangstelling af.