Ingediend | 3 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 1 maart 2016 (na 27 dagen) |
Indiener | Norbert Klein (Klein) |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z02232.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1672.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Pensioenfondsen ontvangen gezamenlijk meer aan pensioenpremies dan zij aan uitkeringen verstrekken. Wellicht ten overvloede zij daarbij opgemerkt dat in een kapitaalgedekt pensioenstelsel de premies in enig jaar bedoeld zijn om de nieuwe pensioenaanspraken te financieren en niet de uitkeringen in dat jaar.
Daarnaast maken de fondsen beleggingsrendementen. Het rendement is op dit moment vooral nodig om tekorten in de dekkingsgraden weg te werken. Vanaf beleidsdekkingsgraden van 110% kunnen pensioenfondsen overgaan tot gedeeltelijke indexatie.
Nee, die stelling klopt niet. In dat geval zouden die tegenstellingen juist worden aangewakkerd.
De rekenrente is een middel om te bepalen hoeveel geld opzij moet worden gelegd voor een toekomstige uitkering. De rekenrente die wordt gehanteerd hangt af van de aard van de verplichtingen. Bij de uitkeringsovereenkomst moeten de verplichtingen worden gewaardeerd aan de hand van de risicovrije rente. De reden hiervoor is het karakter van deze pensioenregelingen, op grond waarvan werknemers nominale aanspraken opbouwen met een hoge mate van zekerheid. Dat fondsen in de praktijk een hoger rendement realiseren dan de risicovrije rente is geen argument om dat rendement ook te gaan gebruiken voor de waardering van de verplichtingen.
Door te rekenen met het langjarig beleggingsrendement, zou worden gerekend met rendement waarvan onzeker is of het pensioenfonds dat in de toekomst zal realiseren. Dit zou ertoe leiden dat pensioenfondsen hun huidige vermogen sneller uitkeren. Als de feitelijke rendementen dan tegenvallen, gaat dat per definitie ten laste van toekomstige pensioenen, dus ten koste van jongeren.
Zie het antwoord op vraag 4.
Nee, met deze stelling ben ik het niet eens. De buffers hebben tot doel te voorkomen dat een fonds bij een financiële tegenvaller direct tot ingrijpende maatregelen moet besluiten. Deze buffers worden belegd en dragen zo bij aan het jaarlijks rendement van het fonds. Als het gerealiseerde rendement en de omvang van de buffers het toelaten, kan dit geld gebruikt worden om de pensioenen te indexeren.
Een belangrijk onderdeel van het werkprogramma dat ik in het kader van de toekomst van het pensioenstelsel ben opgestart, is een nieuwe invulling van de pensioenovereenkomst (zie brief d.d. 18 december 2015; Kamerstukken II 2015/16, 32 043, nr. 298). Op de uitkomsten daarvan wil ik niet vooruitlopen, want we gaan daar binnenkort in uw Kamer over spreken.