Ingediend | 3 februari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 11 maart 2016 (na 37 dagen) |
Indieners | Agnes Mulder (CDA), Jaco Geurts (CDA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z02218.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1849.html |
Het manifest is opgesteld door een groep van Europarlementariërs en aan mij aangeboden bij de start van het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Het bevat de oproep om op politiek niveau de samenwerking te versterken tussen de Noordzeelanden op het gebied van hernieuwbare energievraagstukken op zee, waaronder windenergie en een bijbehorende infrastructuur. Een actieplan kan volgens de opstellers helpen bij het realiseren van de Energie Unie. Ook de Europese Commissie heeft Nederland gevraagd tijdens zijn voorzitterschap aandacht te besteden aan samenwerking rond de Noordzee op het terrein van offshore windenergie.
Nederland, maar ook veel andere lidstaten delen het ambitieniveau van deze groep Europarlementariërs. Een pragmatische «step by step, bottom-up», regionale benadering, die gedragen wordt door de betrokken lidstaten, is essentieel. Belangrijk daarbij is dat geen dubbele overlegstructuren ontstaan en zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van al bestaande fora. Tijdens een recente hoogambtelijke bijeenkomst met de Noordzeelanden is steun uitgesproken om de regionale samenwerking op de Noordzee te intensiveren en hernieuwd politiek commitment te geven. Afgesproken is om een High Level Group op te zetten en om samen toe te werken naar een politieke verklaring van ministers, te ondertekenen en marge van de Energieraad op 6 juni 2016.
Zie antwoord vraag 1.
Ja. Het is belangrijk dat de reikwijdte van de Noordzeesamenwerking rondom hernieuwbare energie wordt verbreed, waarbij onder andere maritieme ruimtelijke ordening, inclusief de visserij- en milieudimensie, integraal wordt meegenomen. Dit zal ik samen met de andere betrokken ministeries, zoals het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, vormgeven.
In het Nationaal Waterplan (Kamerstuk 31 710, nr. 45) is besloten om doorvaart toe te gaan staan voor schepen kleiner dan 24 meter. Deze maatvoering sluit aan bij een gebruikelijke grens die binnen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) wordt gehanteerd. Het is ook de maximummaat voor Eurokotters. Er wordt momenteel gewerkt aan de verwerking van dit besluit in de betrokken wet- en regelgeving. Op basis van de ervaringen tijdens de proefperiode van 2 jaar (vanaf 2017 gedurende twee hoogseizoenen na de openstelling) kan worden bekeken of in de toekomst ook ruimte kan worden geboden aan grotere schepen. In het kader van de versterkte Noordzeesamenwerking zullen daarbij ook ervaringen met andere landen op dit terrein worden uitgewisseld.