Ingediend | 21 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 22 februari 2016 (na 32 dagen) |
Indiener | Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsomstandigheden economie industrie werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z01104.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1601.html |
Ja.
Ja, tijdens een bezoek in een andere provincie in Democratische Republiek Congo (hierna «DRC») ben ik in mijnen geweest waar zelfstandig opererende volwassen mijnwerkers met geen of weinig bescherming werken in gevaarlijke omstandigheden. Het is bekend dat in de mijnbouw in DRC kinderen actief zijn. Om de mijnbouwsector daar te verbeteren steunt Nederland een project in DRC, Rwanda en Burundi waar de Amerikaanse niet-gouvernementele organisatie (hierna «NGO») PACT een traceerbaarheidsysteem uitrolt van gevalideerde conflictvrije mijnen naar de smelter. De betreffende mijnen zijn niet alleen conflictvrij, maar ook kinderarbeidvrij. Het project zet zich ook in om mijnwerkers op het gebied van veiligheids- en gezondheidsvoorschriften te trainen.
De productieketen van mineralen en metalen is vaak complex, dit geldt ook voor de keten van kobalt. De producten die bedrijven zoals Microsoft gebruiken zijn halffabrikaten. Smelters en raffinaderijen verwerken kobalt tot halffabrikaat. Na het smelten en raffineren is de herkomst niet meer te traceren. De herkomst is alleen traceerbaar als het uit één bron afkomstig is en het niet vermengd wordt bij de smelter of raffinaderij. Dat een bedrijf als Microsoft aangeeft dat het niet weet of het door hen verwerkte kobalt uit mijnen in de provincie Katanga komt, komt vermoedelijk doordat het gebruikte kobalt is gemengd uit verschillende bronnen. Tegelijkertijd schrijven de OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas (hierna «OECD Due Diligence Guidance») voor dat een bedrijf zijn uiterste best moet doen om inzicht te krijgen in de risico’s verbonden aan zijn handelsketen.
Om de kans op misstanden te verkleinen is samenwerking met de private sector van groot belang. Het traject voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-convenanten (hierna IMVO-convenant») biedt hiervoor een goede mogelijkheid. Het IMVO-convenantentraject legt de nadruk op gezamenlijke afspraken binnen de sector om de risico’s met betrekking tot due diligence te identificeren. Het initiatief voor het aangaan van een convenant komt vanuit de sectoren zelf. Op dit moment heeft de elektronicasector nog geen initiatief genomen tot het aangaan van een IMVO-convenant. Het kabinet zet zich in om de brancheorganisaties in de elektronicasector te overtuigen van het belang en de meerwaarde van een convenant.
Ook buiten de onderhandelingen over het IMVO-convenant faciliteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken graag gesprekken over kobalt in de elektronicaketen. Zo is medio april een bijeenkomst gepland met GoodElectronics en het bedrijfsleven om te spreken over verduurzaming van handelsketens.
Het kabinet verwacht dat bedrijven de OECD Due Diligence Guidance naleven en in hun bedrijfsvoering opnemen. Het kabinet verwacht ook dat het Amnestyrapport aanleiding is voor bedrijven om goed naar de risico’s in hun keten te kijken. De mogelijk te ondernemen vervolgactie moet niet zijn dat een bedrijf zich afkeert van een bepaald land of de betreffende smelter of handelaar, maar dat men gezamenlijk met lokale belanghebbenden en NGO’s probeert het probleem in kaart te brengen en maatregelen te nemen. Alleen dan wordt er bijgedragen aan duurzame ontwikkeling in dergelijke moeilijke gebieden.
Kobalt is vooral een bijproduct van nikkel- en koperwinning en wordt veelal niet gewonnen als hoofdgrondstof. Belangrijkste exportmarkt van niet geraffineerde kobalterts is de DRC. Het restant is afkomstig uit Australië, Cuba, Zambia, New Caledonië, Canada, Rusland, Brazilië, Madagaskar en de Filippijnen.
In het kader van diversificatie kan een bedrijf het materiaal uit een ander land importeren dan uit DRC of van een smelter afnemen die het uit een ander land haalt. Zoals hiervoor in het antwoord op vraag 5 ook is aangegegeven, is dat volgens het kabinet niet de oplossing voor kinderarbeid in de kobaltmijnbouw in DRC.
Het kabinet is voornemens met de relevante gesprekspartners binnen de Congolese overheid te bespreken wat onze regeringen en het internationale bedrijfsleven zouden kunnen doen om kinderarbeid tegen te gaan. De International Labour Organization (ILO) Convention no. 182 verplicht overheden om actie te ondernemen om de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. DRC is ook partij bij deze conventie en kan hier ook op worden aangesproken. Het probleem van kinderarbeid in de kobaltmijnbouw is naar verwachting bekend bij de Congolese regering en het kabinet wil graag met hen spreken over de mogelijkheden om kinderarbeid tegen te gaan. De Speciaal Gezant Natuurlijke Hulpbronnen zal de Congolese Minister van mijnbouw hierover spreken tijdens het forum van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna «OESO») over conflictmineralen in mei aanstaande.
Het kabinet vindt het belangrijk om het verantwoordelijk betrekken van grondstoffen onderdeel uit te laten maken van de convenanten van relevante sectoren zoals elektronica en metaal.
Verder streeft het kabinet ernaar om de Nederlandse multistakeholderaanpak, zoals de Nederlandse IMVO convenanten, ook in Europa verder te brengen zodat deze samenwerking op Europees niveau kan worden vormgegeven. Met dat doel heb ik ook de recente EU and Global Value Chains-conferentie georganiseerd op 7 december 2015 in Amsterdam. Het kabinet zal voorts de mogelijkheden onderzoeken om het OESO-secretariaat te ondersteunen om naast de bestaande bijlagen van de OECD Due Diligence Guidance voor de mineralen goud, tin, tantalum en tungsten, ook additionele bijlagen, voor bijvoorbeeld kobalt, te ontwikkelen.
De triloog wordt gevoerd op basis van het Commissievoorstel voor de Conflictmineralenverordening en aan de hand van amendementen van het Europees parlement (EP) en de Raad. Nederland heeft eerder in de Raad voorgesteld om de mogelijkheid open te houden voor het toevoegen van mineralen anders dan tin, tantaal, wolfraam en goud, waar de voorgestelde verordening zich op richt. De Raad nam dit voorstel niet over. Ook het EP heeft geen voorstel aangenomen voor het opnemen van additionele mineralen zoals kobalt. Het proces van totstandkoming van de Conflictmineralen-verordening bevindt zich nu in een fase waarin het opnemen van extra mineralen waarschijnlijk niet meer besproken zal worden, omdat het EP, de Raad en de Commissie dit niet voorgesteld hebben. Mocht de Raad in een later stadium toch besluiten een uitbreiding van het aantal mineralen op te nemen in het mandaat voor de onderhandelingen, zal Nederland zich hier uiteraard voor inzetten binnen de triloog.