Ingediend | 19 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 13 april 2016 (na 85 dagen) |
Indieners | Pia Dijkstra (D66), Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | economie gezondheidsrisico's industrie zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z00842.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-2273.html |
Ja, dit bericht is mij bekend.
Ja, dit artikel ken ik.
Op 20 november 2014 is de Green Deal Schone Stranden (GDSS) in werking getreden.
Dit is een initiatief van verschillende partijen, waaronder het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, om zwerfvuil op stranden tegen te gaan. Het bestrijden van zwerfafval vraagt om gedragsverandering van de burger. Die gedragsverandering kan ook worden gestimuleerd door betrokkenheid van de producenten.
Daarom is het wenselijk dat producenten van zwerfafvalgevoelige items (zoals peuken) ook hun verantwoordelijk nemen in het bestrijden ervan. In de Landelijke Aanpak Zwerfafval die in december aan uw Kamer is gestuurd (TK 2015–2016, 30 872, nr. 202) vraag ik daarom de sigarettenbranche haar verantwoordelijkheid te nemen.
Sigarettenpeuken zijn volgens expert judgement een van het meest gevonden afval op toeristische stranden. De aanpak van de peukenproblematiek is daarom opgenomen als speerpunt in de GDSS. Bij deze aanpak is de tabaksfirma Japan Tobacco International (JTI) betrokken. JTI heeft een Toolkit en een aanpak genaamd «laat je peuk niet alleen» ontwikkeld.
Gemeenten kunnen gebruik maken hiervan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 21 september 2015 jl. een de verduidelijking van artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging, aan de Kamer gestuurd. Met deze verduidelijking schetst de Staat der Nederlanden hoe dit artikel begrepen moet worden. Onder andere wordt aangegeven dat «samenwerking met de tabakslobby in publiekactiviteiten tegen het roken, andere publieke evenementen of activiteiten die onder de noemer van maatschappelijk verantwoord ondernemen worden ontplooid, in strijd zijn met artikel 5.3 WHO-Kaderverdrag» en dat «contacten met de tabaksindustrie moeten worden beperkt tot uitvoeringstechnische kwesties.»
De GDSS is van start gegaan voordat deze verduidelijking was gegeven en loopt door tot 2020. Ik heb de GDSS, gelet op de resterende doorlooptijd, opnieuw bestudeerd. Ik ben van mening dat voortzetting van de GDSS in de huidige vorm niet meer acceptabel is gelet op de huidige invulling van artikel 5.3 WHO-kaderverdrag. Ik ga onderzoeken hoe de GDSS voort te zetten zonder dat de tabaksindustrie hierbij als partij betrokken is. Daarbij bekijk ik op welke wijze de tabaksindustrie, binnen de kaders van artikel 5.3 WHO Kaderverdrag, aangesproken kan blijven worden op het voorkomen van zwerfafval door sigarettenpeuken vanuit haar producentenverantwoordelijkheid.
De organisatie KIMO, een vereniging van kustgemeenten, voert het secretariaat van deze Green Deal en heeft hiervoor een contract met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het KIMO heeft geen direct contact met JTI.
Zie antwoord vraag 3.
Binnen mijn ministerie is het beleid er niet op gericht om subsidiebeschikkingen te geven aan organisaties die banden hebben met de tabaksindustrie. Hier wordt op gelet.
We hebben de administratie erop nagegaan en we zijn geen subsidies tegengekomen die zijn verstrekt aan organisaties die banden hebben met de tabaksindustrie. Dit geldt ook voor het Ministerie van VWS.
Voor wat betreft mijn voornemen voor het herzien van het initiatief van de GDSS verwijs ik naar het antwoord op de vragen 3 en 4.
De leden Pia Dijkstra en Van Veldhoven (beiden D66) hebben op 19 januari 2016 vragen gesteld aan mij en aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het gegeven dat de rijksoverheid samenwerkt met de tabaksfirma Japan Tobacco International (JTI). Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport informeer ik u dat een reactie later zal worden gegeven dan 9 februari a.s. Dit in verband met de afstemming die nodig is om de vragen van uw leden te kunnen beantwoorden. Deze antwoorden ontvangt u uiterlijk op 1 maart 2016.