Ingediend | 19 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 22 februari 2016 (na 34 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (GrKÖ) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z00836.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1614.html |
Ja.
Van het bevoegd gezag heb ik informatie ontvangen over deze zaak. Ik heb begrepen dat het optreden van de politie in deze zaak naar aanleiding van de aangifte van de journalist wordt onderzocht door het Bureau Veiligheid Integriteit en Klachten van de politie. Gedurende dit onderzoek kan ik geen uitspraak doen over de inhoud van deze zaak.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals aangegeven kan ik gedurende het onderzoek geen uitspraak doen over de inhoud van deze individuele zaak.
De normale procedure is dat elke aangehouden verdachte die voor verhoor naar een politiebureau is gebracht conform de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor door de politie moet worden gewezen op het recht om voorafgaand aan het eerste inhoudelijke verhoor een raadsman te raadplegen. Dat verdachte hierop gewezen is, wordt vermeld in een proces-verbaal. Daarbij wordt ook de (eventuele) reactie van de verdachte vastgelegd. De hulpofficier van justitie aan wie de verdachte wordt voorgeleid, vergewist zich ervan dat deze mededelingen aan de verdachte zijn gedaan. Afhankelijk van de zwaarte van de zaak vindt een gesprek plaats op het politiebureau of telefonisch.
Standaard is inderdaad dat journalisten zoveel mogelijk ongehinderd hun werk kunnen doen, uiteraard binnen de grenzen die de wet stelt. Zij kunnen daartoe beschikken over de NVJ Perskaart, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Daarnaast verstrekt de NVJ ook – onder voorwaarden – de landelijke Politieperskaart, die samen met de bijhorende rellenkaart en het zogeheten calamiteitenjasje dient ter identificatie van (foto)journalisten die in gebieden die de politie heeft afgezet hun werk doen voor de verslaglegging van bijvoorbeeld demonstraties, rellen of calamiteiten.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb hierover navraag gedaan bij de NVJ. Een tamelijk recent geval (11 oktober 2015) betreft een fotojournalist die werd aangehouden bij een Pegida-tegendemonstratie in Utrecht. Deze zaak is inmiddels geseponeerd. Andere gevallen zijn mij niet bekend.
Nederland staat doorgaans hoog op deze ranglijst en bekleedde in het verleden meerdere malen de eerste plaats (laatste keer in 2010). Waarom Nederland in de Index 2015 van plaats 2 naar plaats 4 is gedaald, is niet duidelijk. Reporters without Borders geeft daar geen toelichting bij. Overigens kwalificeert Reporters without Borders de plaatsen 1 tot en met 21 op de Index 2015 allemaal als «Good», de hoogst haalbare kwalificatie.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat de schriftelijke vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) over de 39 aanhoudingen tijdens een PEGIDA demonstratie (ingezonden 19 januari 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.