Ingediend | 7 januari 2016 |
---|---|
Beantwoord | 12 februari 2016 (na 36 dagen) |
Indiener | Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z00115.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1504.html |
Ja.
In de vraagstelling wordt mogelijk gedoeld op de Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten (2012A003). Deze Aanwijzing vindt slechts toepassing in die gevallen waarin een journalist in het strafproces wordt betrokken uit hoofde van zijn journalistieke werkzaamheden. Daarvan was in deze zaak geen sprake. Ik verwijs naar de antwoorden op vraag 3 en 4.
Het Openbaar Ministerie doet in beginsel uitsluitend aan direct betrokkenen mededeling over individuele strafzaken. In de genoemde zaak heeft betrokkene er echter voor gekozen om een mededeling van het Openbaar Ministerie aan zijn advocaat, met de pers te delen. Om die reden heeft het Openbaar Ministerie in een persbericht van 6 januari 2016 bevestigd dat de verdenking en de daarmee samenhangende inzet van een bijzondere opsporingsbevoegdheid, zag op de betrokkene als privépersoon en geen betrekking had op zijn werkzaamheden als journalist.
Het Openbaar Ministerie doet verder geen mededeling over de aard van de strafbare feiten waarop de verdenking zag. Gelet op het voorgaande is de eerder genoemde Aanwijzing in onderhavig geval dan ook niet in het geding geweest.
Zie antwoord vraag 3.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over een journalist die maandenlang is gevolgd door de recherche (ingezonden 7 januari 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.