Ingediend | 18 november 2015 |
---|---|
Beantwoord | 15 januari 2016 (na 58 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z21847.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1160.html |
Mijn reactie op het rapport van de Nationale ombudsman geef ik in een Kamerbrief die samen met deze antwoorden is aangeboden aan uw Kamer.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Het OM en het CJIB zijn in februari begonnen de gijzeling persoonsgericht te beoordelen en de vordering gijzeling te voorzien van een betere motivering. Hierbij is het uitgangspunt dat alleen een vordering gijzeling wordt ingediend bij de rechtbank voor personen die wel kunnen betalen, maar dat niet willen. In de huidige vordering gijzeling wordt een aantal relevante elementen genoemd op grond waarvan de officier van justitie van oordeel is dat er geen sprake is van betalingsonmacht. Onderdeel daarvan is de vraag of betrokkene eerder heeft aangegeven om tot betaling bereid te zijn. Tezamen met andere elementen, zoals bijvoorbeeld eerder getoond betaalgedrag, vormt dit de grondslag voor de vordering. De rechter bepaalt uiteindelijk of alle informatie die ter zitting is ingebracht voldoende is om iemand te gijzelen. De rechter kan in de uitspraak gemotiveerd aangeven op grond waarvan de gijzeling wel of niet is gerechtvaardigd. Het OM kan – waar mogelijk – de motivering van de rechter meenemen bij toekomstige vorderingen gijzelingen. Zo wordt er continu gewerkt aan het verder verbeteren van de vordering.
Uitgangspunt is dat al in de inningsfase voorzieningen worden geboden aan personen die een sanctie wel willen betalen, maar dit niet in een keer kunnen. Daartoe verruim ik de mogelijkheden om Wahv-sancties in termijnen te betalen. Ook wordt daar waar nodig maatwerk toegepast indien de keten een signaal van betalingsonmacht oppikt. Hiermee dienen evident onredelijke situaties zo veel mogelijk te worden voorkomen.
Het OM beoordeelt op dit moment voorafgaand aan het indienen van een vordering gijzeling bij de rechtbank op basis van bij OM en CJIB beschikbare informatie of er sprake lijkt te zijn van iemand die een sanctie wel kan betalen, maar dat niet wil. Dit kan onder meer blijken uit (eerdere) uitingen van betrokkene, het betaalgedrag van betrokkene en uit raadpleging van het
curatele-, bewindstelling- en insolventieregister. Indien op basis van de beschikbare informatie onvoldoende kan worden ingeschat of betaling van de sanctie bij gijzeling reëel is, wordt de betrokkene sinds november 2015 actief benaderd met het verzoek eventuele betalingsonmacht kenbaar te maken. Wanneer er inderdaad sprake blijkt te zijn van betalingsonmacht wordt bekeken of een betalingsregeling kan worden getroffen. Het betreft een nieuwe maatregel die er toe moet bijdragen dat alleen vorderingen aan de rechter worden voorgelegd van personen van wie op grond van bepaalde feiten en omstandigheden mag worden aangenomen dat zij wel kunnen betalen, maar dat niet willen.
Zoals ik in de Kamerbrief bij deze antwoorden aangeef, wordt de werkwijze rondom de signalering van niet verzekerde kentekens op dit moment geëvalueerd. De evaluatie zal onder andere op deze vragen een antwoord moeten geven.
Zoals ik in de Kamerbrief bij deze antwoorden aangeef, volg ik het effect van de maatregelen nauwlettend en pas ik – waar nodig – mijn beleid aan op nieuwe ontwikkelingen. Daar hoort ook de maatregel «betalen in termijnen» bij. In het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Kamerstukken II 34 086) wordt de mogelijkheid van betaling in termijnen van Wahv-beschikkingen voorgesteld. Hierbij is een evaluatie voorgesteld, uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding. Drie jaar betreft een relatief korte termijn die echter wel voldoende tijd geeft om ervaring op te doen met de voorgestelde regeling. De evaluatie zal onder meer zien op de hoogte van het grensbedrag.
Ja, ik deel die mening. De maatregelen die worden genomen, licht ik toe in de Kamerbrief die samen met deze antwoorden is aangeboden aan uw Kamer.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kooiman (SP) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het gijzelen van mensen die verkeersboetes niet betalen (ingezonden 18 november 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.