Kamervraag 2015Z19464

De aantasting van de financiële positie van grote pensioenfondsen

Ingediend 19 oktober 2015
Beantwoord 9 november 2015 (na 21 dagen)
Indieners Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK)
Beantwoord door Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen ouderen sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z19464.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-514.html
  • Vraag 1
    Hebt u kennisgenomen van het bericht «Harde tikken pensioenfondsen»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Begrijpt u de grote zorgen van zowel reeds gepensioneerden als de volgende generaties over de aanhoudende negatieve berichten over het pensioen?

    Ja.

  • Vraag 3
    In hoeverre ziet u mogelijkheden voor een opt-out-regeling op het verplichte aanvullende pensioen, zodat werknemers veel meer vrijheid krijgen om hun pensioeninleg naar eigen inzicht te besteden?

    In de Kamerbrief «Hoofdlijnen van een toekomstig pensioenstelsel» (Kamerstuk 32 043 nr. 263) heeft het kabinet aangegeven het belangrijk te vinden dat álle werkenden een toereikend aanvullend pensioen kunnen opbouwen dat kan worden afgestemd op de individuele situatie. Het kabinet vindt dat een vorm van verplichtstelling voor werknemers daarbij moet worden gehandhaafd.
    Dit sluit aan bij de opbrengst van de Nationale Pensioendialoog die ik gevoerd heb. Vrijwel alle deelnemers aan de dialoog beschouwen de verplichte deelname aan een pensioenregeling voor werknemers als één van de sterke punten van ons pensioenstelsel. Zo wordt genoemd dat mensen uit zich zelf te laat of te weinig geld voor pensioen opzij leggen en dat verplicht pensioensparen mensen beschermt tegen de gevolgen hiervan (Kamerstuk 32 043, nr. 241). Ook verschaft een vorm van verplichtstelling de continuïteit die nodig is om de welvaartswinst van collectieve risicodeling te kunnen incasseren en kan hij neerwaartse concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan.
    Tegelijkertijd ziet het kabinet dat er sprake is van een grote variatie in de huidige pensioenopbouw tussen groepen, mede ingegeven door een regelmatig veranderende «werkstatus». Ook de wensen ten aanzien van de opbouw van het pensioen lopen uiteen. Daarom kiest het kabinet voor een gedifferentieerde aanpak. Zo zijn er verschillende manieren om de groepen die nu te weinig pensioen opbouwen te ondersteunen om meer pensioen op te bouwen, uiteenlopend van goede voorlichting tot automatische pensioenopbouw als standaardoptie met een uitstapmogelijkheid («opt out») of een specifiek fonds voor bijvoorbeeld flexwerkers. Daarnaast kan de introductie van meer maatwerk en keuzevrijheid een oplossing bieden voor de groep die door een verplichtgestelde pensioenregeling te veel spaart.

  • Vraag 4
    Deelt u de visie dat het verplichte karakter van het collectieve aanvullende pensioen geen recht doet aan de voorkeur van liefst 40% van werkend Nederland dat af wil van dit systeem?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Erkent u dat het systeem van het verplichte aanvullende pensioen geen recht doet aan de belangen van de volgende generaties en dat het, met behoud van de opgebouwde rechten van reeds gepensioneerden, gefaseerd omgezet kan worden naar een situatie waarbij de pensioeninleg volledig wordt opgeteld bij het brutosalaris van de werknemer?

    Zie antwoord vraag 3.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z19464
Volledige titel: De aantasting van de financiële positie van grote pensioenfondsen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20152016-514
Volledige titel: Antwoord op vragen van de Leden Van Klaveren en Bontes over de aantasting van de financiële positie van grote pensioenfondsen