Ingediend | 12 oktober 2015 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2015 (na 54 dagen) |
Indiener | Betty de Boer (VVD) |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (PvdA) |
Onderwerpen | spoor verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z18878.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-1021.html |
Ja.
De Mat’ 64 rijdt inmiddels al zo’n vijftig jaar rond en is afgeschreven. Naar aanleiding van de ontsporing bij Teuge op 22 maart 2015 en een signaal van de ILT daarover heeft NS mij geïnformeerd dat de laatste treinstellen van dit materieeltype eind 2015 (per start dienstregeling 2016) niet langer planmatige ingezet zullen worden. Dit is tevens, inclusief de overwegingen, gemeld aan uw Kamer op 29 april 2015 (Kamerstuk 29 893, nr. 189).
De door NS gehanteerde revisietermijnen van de laatste treinstellen Mat’64 lopen in 2016 af. Aan het einde van dienstregeling 2015 (december 2015) waren er nog 31 treinstellen van het type Mat’64 waarvan er nog 24 treinstellen in dienst waren. Daarvan verliep van 2 treinstellen de revisietermijn eind 2015. Van het overgrote merendeel (20) gebeurt dat in het voorjaar van 2016 en van de overige treinstellen gespreid in de loop van 2016. Het verlengen van de levensduur van het verouderde Mat ’64 materieel of doorrijden met Mat ’64 tot het einde van de door NS gehanteerde revisietermijn is voor NS om meerdere redenen niet gewenst.
Ten eerste verzet het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) van NS zich tegen langer doorrijden met de Mat’64. In het VMS zijn zorgvuldig onderbouwde revisietermijnen van materieel opgenomen. ILT ziet er op toe dat NS haar eigen VMS naleeft. Als de Mat ’64 langer in dienst blijft, is een revisie noodzakelijk, waarbij opnieuw bezien moet worden aan welke actuele technische specificaties de treinstellen moeten voldoen.
Daarbij geeft NS aan dat onderhoud niet meer mogelijk is doordat noodzakelijke reserveonderdelen om defecten te kunnen herstellen niet of nauwelijks meer verkrijgbaar zijn. Op dit moment worden al onderdelen van andere Mat’64 stellen gebruikt om de andere treinstellen operationeel te houden.
Zou revisie wel tot de mogelijkheden behoren dan nog zou er, zo geeft NS aan, onvoldoende capaciteit beschikbaar zijn in de werkplaatsen voor deze revisie, omdat deze capaciteit nodig is om geen vertraging te veroorzaken bij ingepland onderhoud en voorbereiding van de instroom van de nieuwe Sprinters vanaf december 2016.
Tot slot geeft NS aan dat het langer doorrijden met de laatste treinstellen Mat’64 ten koste gaat van de robuustheid en voorspelbaarheid van de dienstregeling.
De combinatie van dit alles heeft NS doen besluiten per dienstregeling 2016 (december 2015) alle nog resterende Mat’64 treinen uit actieve dienst te nemen.
De capaciteit van 24 treinstellen die begin december 2015 nog in dienst waren betrof circa 3600 zitplaatsen.
NS houdt een aantal van deze treinstellen tot 1 april 2016 wel als reservematerieel aan om in te zetten bij incidenten. Dit is mogelijk zolang de revisietermijnen niet verlopen zijn. Langer inzetten is volgens NS om hiervoor genoemde aspecten niet mogelijk. Dit is onderdeel van het maatregelenpakket van NS. In een separate brief licht ik het maatregelenpakket van NS nader toe.
NS dient conform de concessie en wet- en regelgeving in de treinen en op de stations de veiligheid voor reizigers en personeel te borgen. Zoals in de brief aan uw Kamer van 29 april 2015 vermeld(Kamerstuk 29 893, nr. 189), heeft de toenmalige Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW, nu ILT) aan NS het signaal afgegeven dat het materieeltype Mat’64 zonder baanschuiver een relatief grote kans op ontsporing heeft na aanrijding met een wegvoertuig. Het afgeven van zo’n signaal biedt de betreffende organisatie, in dit geval NS, een kans voor verbetering, maar leidt niet tot een juridisch afdwingbare verplichting. Er is immers geen sprake van het overtreden van een norm of wettelijke verplichting. Het is aan NS om een dergelijk signaal op te pakken. NS heeft besloten dat de destijds nog beschikbare 43 treinstellen van dit materieeltype met ingang van de dienstregeling 2016 niet langer planmatig in te zetten.
Met de concessie wordt niet gestuurd op het type materieel dat NS inzet voor haar vervoer. Dat is aan NS om daarin keuzes te maken. Wel stuur ik met de concessie in meer algemene zin op de aangeboden vervoercapaciteit. Algemeen uitgangspunt in de concessie is dat NS verplicht is om de materieelinzet te plannen op basis van de verwachte vervoervraag en dusdanig dat er geen reizigers op het perron achterblijven en de reizigers met voldoende comfort kunnen reizen (artikel 31 uit de vervoerconcessie). Met de prestatie-indicatoren stuur ik op de gerealiseerde prestaties op het gebied van de geboden vervoercapaciteit. Daarnaast voert NS, conform de concessie, een programma uit, genaamd «vervoercapaciteit naar tevredenheid», dat er op gericht is de vervoercapaciteit voor de reizigers te verbeteren.
Ten aanzien van de prestatie-indicatoren zijn in de vervoerconcessie bodemwaarden 2015 en streefwaarden 2019 opgenomen. Voor vervoercapaciteit zijn drie prestatie indicatoren afgesproken. In het vervoerplan 2016 dat de Kamer binnenkort ontvangt, staan de ambities van NS voor 2016 in relatie tot de afgesproken bodem- en streefwaarden nader verwoord2. Deze zogenaamde progressiewaarden geven de verwachting van NS weer ten aanzien van de te realiseren kwaliteit in 2016. Wanneer NS onvoldoende in staat is om de afgesproken vervoercapaciteit te leveren en onder de bodemwaarde presteert, wordt daarop gehandhaafd met een boete.
NS voorzag in 2014 dat vanaf najaar 2016 materieelkrapte zou ontstaan, met name als gevolg van uitstroom V250 en behoud van de OV Studentenkaart. Daarom heeft NS toen besloten om nieuw intercity materieel aan te schaffen en tijdelijk een deel van het bestaande materieelpark en strategische reserves in te zetten voor diensten op de HSL. Om op het hoofdrailnet te voldoen aan de vervoervraag en de concessie-eisen heeft NS nieuw Sprintermaterieel besteld (Flirt), is oud materieel gereviseerd en wordt reservematerieel ingezet. Dit stroomt met ingang van de dienstregeling 2017 (december 2016) gefaseerd in. Bij de definitieve uitwerking van de dienstregeling 2016, bleek dat de materieelbehoefte in 2016 groter was dan in de middellange termijn planning was voorzien, onder andere door de naar boven bijgestelde economische groeiontwikkelingen en reizigersgroei. Ik heb NS aangesproken op het door NS verwachte tekort en gevraagd alles uit de kast te halen om tot prestatieverbetering te komen. Via een separate brief informeer ik u over het definitieve maatregelenpakket.
Op 9 oktober jongstleden heeft het lid Hoogland vragen gesteld over het uit de roulatie halen door NS van materieel (Mat ’64). Op 12 oktober heeft het lid De Boer hier aanvullende vragen over gesteld. Voor de beantwoording is de termijn gesteld op 30 oktober 2015 respectievelijk 2 november 2015. In verband met mijn recente aantreden als Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu lukt het niet deze datum te halen. De antwoorden zullen zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden gestuurd.