Ingediend | 23 september 2015 |
---|---|
Beantwoord | 19 oktober 2015 (na 26 dagen) |
Indiener | Arie Slob (CU) |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | spoor verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z17146.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-342.html |
Ja
Bijgevoegd treft u twee overzichten aan van de ingediende maatregelen en projecten. In de twee overzichten is aangegeven welke mogelijke investeringen met het betreffende voorstel volgens de indieners gemoeid zijn. De aangegeven investeringskosten per ingediend project betreffen indicaties, omdat de ingediende voorstellen in uiteenlopende fases van planvorming, onderbouwing en uitwerking zijn.
Mogelijk wordt hier bedoeld de budgettaire spanning op beheer, onderhoud en vervanging (€ 475 mln.). Dit is overigens geen tegenvaller en gaat ook niet ten koste van de beschikbare middelen voor de herijking. Hier worden kostenbesparende maatregelen tegenovergesteld. Hierover bent u op 15 september 2015 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 29 984, nr. 621).
Gedurende het proces is met alle betrokken partijen aan de OV en Spoortafels alsook met de Tweede Kamer steeds besproken dat voor de herijking beperkte middelen beschikbaar zijn. Daarbij was al rekening gehouden met een risicoreservering voor de beheer en onderhoudsmiddelen van € 400 mln. De recente PwC-audit bevestigt dat het verstandig is om voor het spooronderhoud in de periode 2018 tot en met 2028 een risicoreservering aan te houden.
De vrije investeringsruimte Spoor van € 906 mln. is zoals aangegeven in de begroting 2016 (artikel 13.08) in hoofdzaak bestemd voor het dekken van prijsbijstellingen, risico’s voor beheer en onderhoud en reserveringen van kosten bij lopende projecten.
Op dit moment is er in totaal nog € 9 mln. aan vrije investeringsruimte spoor over die anders kan worden ingezet. Hierbij geldt de kanttekening dat dit huidige inzichten betreft. Nieuwe risico’s en omstandigheden kunnen zowel een positief als negatief effect hebben op de vrije investeringsruimte spoor.
Het klopt dat er door landsdelen, NS en ProRail een groot aantal wensen en ambities is neergelegd. De projecten die door de indieners zijn aangemerkt als prioritair voor de korte en middellange termijn hebben een gezamenlijke waarde van ten minste € 1,6 miljard tot € 2,4 miljard. Dit is een gevolg van de uiteenlopende kosteninschattingen per maatregel die door de indieners zijn aangeleverd. Deze ingediende wensen zijn nieuwe voorstellen boven op de verschillende projecten die reeds onderdeel zijn van het huidige investeringspakket spoor van € 11,1 miljard.
Voor het beschikbare bedrag, de herkomst en aanwending daarvan verwijs ik u naar het voorstel dat nog onderwerp is van gesprek aan de bestuurlijke overleggen MIRT (zie bijlage)3. De uitkomsten van de MIRT- overleggen worden via de gebruikelijke MIRT-cyclus aan uw Kamer voorgelegd.
Zie antwoord op vraag 4.
Zie antwoord op vraag 4.
Er is maar één reiziger relevant en dat is de reiziger die gebruik maakt van het OV, ongeacht waar. Die reiziger heeft recht op een goed en betrouwbaar OV dat hem of haar op een snelle manier van deur tot deur brengt. Uitgangspunt bij de herijking is dat voor zoveel mogelijk reizigers een merkbare verbetering wordt bereikt.
Zie antwoord op vraag 4.
Zie antwoord op vraag 4.
Wat betreft PHS is er – zoals aangegeven in de begroting 2016- sprake van extra spanning op het PHS budget als gevolg van het afschaffen van de leenfaciliteit. Tevens is er sprake van eerder ingeboekte bezuinigingen op PHS (door vorige kabinetten), die in de diverse voortgangsrapportages van PHS zijn gemeld. In de komende voortgangsrapportage van november (VGR-11) van PHS zal het totale beeld worden geschetst.
Over de gevolgen voor de PHS-dienstregeling is nu geen uitspraak te doen, omdat de dienstregeling door een groot aantal factoren wordt bepaald, waaronder de beschikbaarheid van PHS-infrastructuur.
Met het PHS- pakket en de andere investeringen in het spoor die in het MIRT zijn opgenomen, worden de maatregelen genomen die nodig zijn om te verwachte vervoergroei in de Randstad op te kunnen vangen en de frequenties van het spoor stap voor te stap te verhogen.