Ingediend | 25 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 30 september 2015 (na 36 dagen) |
Indieners | Pieter Omtzigt (CDA), Peter Oskam (CDA) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14993.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-161.html |
Ja.
Nederland kent sinds de herziening van de gerechtelijke kaart 32 bij algemene maatregelen van bestuur aangewezen zittingsplaatsen die de geografische toegankelijkheid van rechtspraak waarborgen. Bij de keuze voor de 32 rechtspraaklocaties is onder andere rekening gehouden met een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De zittingsplaatsen zijn gelijkwaardig, maar dit betekent niet dat het aanbod van type zaken (zaakspakket) in de zittingsplaatsen identiek is. De wet biedt ruimte voor differentiatie in de zaakspakketten van de zittingsplaatsen binnen een arrondissement.
De motie Teeven/Heerts is op 4 december 2007 voorgesteld en dateert daarmee van ruim vóór de herziening van de gerechtelijke kaart. De motie is met de invoering van de wet herziening gerechtelijke kaart op 1 januari 2013, achterhaald.
Bij de herziening van de gerechtelijke kaart is de rechtbank Almelo, samen met het Zwolse deel van de rechtbank Zwolle-Lelystad, opgegaan in de nieuwe rechtbank Overijssel. Daarbij is Almelo een zittingsplaats van de rechtbank Overijssel geworden.
Aanleiding voor de voorgenomen aanpassingen in het locatiebeleid van de rechtspraak is aanzienlijke leegstand in gerechtsgebouwen, die door de modernisering en digitalisering van rechtspraak naar verwachting oploopt tot ruim 130.000 m2 in de komende jaren. Een dergelijke leegstand, mede bezien in het licht van de taakstelling op de begroting van de rechtspraak, vind ik een valide reden voor de rechtspraak om aanpassingen in de huisvesting van gerechten, die in de periode 2018–2021 hun beslag zouden moeten krijgen, te overwegen.
In het herziene Masterplan DJI 2013–2018 zoals op 19 juni 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 24 587, nr. 535), noemde mijn ambtsvoorganger vier overwegingen die in zijn algemeenheid leidend waren geweest bij de beslissing waar de capaciteitsreductie te realiseren: regionale arbeidsmarkt, bedrijfsvoering en kostenniveau, resocialisatie (waaronder aansluiting bij politieregio’s) en (landelijke spreiding van) specialismen van inrichtingen. Inzake het openhouden van de PI Almelo heeft mijn ambtsvoorganger tijdens het debat met de Tweede Kamer over het herziene Masterplan op 27 juni 2013 overwegingen genoemd van regionale spreiding en het ontzien van kwetsbare regio’s (TK 101, nr. 14).
Het feit dat mijn ambtsvoorganger in genoemd schriftelijk overleg niet expliciet is ingegaan op de suggestie dat het uit elkaar trekken van rechtbank en penitentiaire inrichting € 10 mln. extra vervoerskosten per jaar zou opleveren, betekent niet dat hij daarmee heeft aangegeven dat dat bedrag wel eens zeer dicht bij de waarheid zou kunnen liggen. Bij het eerdergenoemd voortgezet debat in de Tweede Kamer over het Masterplan DJI op 6 juni 2013 heeft de toenmalige Staatssecretaris over het alternatieve plan van burgemeester en wethouders van Almelo inzake de PI Karelskamp onder meer aangegeven dat dit volgens dat plan een besparing op vervoerskosten zou betekenen van ongeveer € 1 mln. Mogelijk was sprake van verwarring met de toename van vervoerskosten als gevolg van alle voorziene maatregelen in de eerste versie van het Masterplan, dat op 22 maart 2013 aan de Tweede Kamer is aangeboden (TK 24 587, nr. 490). Deze bedroegen uiteindelijk € 10 mln. In de herziene versie van het Masterplan waren de structurele meerkosten voor vervoer van alle maatregelen teruggebracht tot € 4 mln.
De penitentiaire landkaart is niet louter gebaseerd op het locatiebeleid van de rechtspraak. Omgekeerd is het locatiebeleid van de rechtspraak niet uitsluitend gebaseerd op de penitentiaire landkaart.
Ik ken de door u genoemde brief van mijn ambtsvoorganger. Deze dateert van vóór de behandeling van de wet herziening gerechtelijke kaart in de Eerste Kamer en ging nog uit van de situatie dat de rechtbank Almelo zou opgaan in de rechtbank Oost-Nederland. Almelo zou dan een van de zeven zittingsplaatsen van die rechtbank worden. Mijn ambtsvoorganger heeft – mede namens de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie – uw Kamer per brief van 14 december 2012 geïnformeerd over de verschillende locatiekeuzes voor de politie, meldkamers, rechtspraak en het openbaar ministerie (TK 29 628, nr. 348). Daarin staat vermeld dat het openbaar ministerie een huisvestingsplan had opgesteld, dat voorziet in de concentratie van kantoorfuncties op tien hoofdlocaties. Over de sluiting van de overige locaties van arrondissementsparketten – waaronder de locatie Almelo – is vervolgens gedebatteerd met uw Kamer. Met daaropvolgende besluitvorming is het gestelde in de brief van 16 februari 2012 van mijn ambtsvoorganger achterhaald.
De door uw Kamer aangehaalde passage is onderdeel van het debat dat mijn ambtsvoorganger in het kader van het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart met uw Kamer heeft gehad op 28 november 2011. Het betreft een reactie op zorgen die er toen bestonden ten aanzien van de omvang van de rechtbank Oost-Nederland, waarvan Almelo een zittingsplaats zou zijn. Zoals bekend, is de rechtbank Oost-Nederland op 1 april 2013 gesplitst in de rechtbanken Gelderland en Overijssel. Daarbij is Almelo een zittingsplaats van de rechtbank Overijssel geworden. Uitkomst van het debat over de herziening van de gerechtelijke kaart is geweest dat Nederland 32 bij algemene maatregelen van bestuur aangewezen zittingsplaatsen kent die de geografische toegankelijkheid van de rechtspraak waarborgen. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 2.
De Raad heeft mij ten aanzien van de zittingsplaats Almelo van de rechtbank Overijssel laten weten dat de huurkosten voor de rechtspraak over het jaar 2014 € 2,5 mln. bedroegen en dat er 190 fte in Almelo werken. Voor de zittingsplaats Zwolle bedragen de huurkosten voor de rechtspraak circa € 6 mln. per jaar en werken er 240 fte.
Onderdeel van het voorgenomen MJP is dat de leegstand van huisvesting door de modernisering en digitalisering van rechtspraak oploopt tot ruim 130.000 m2 in de komende jaren. Het vermijden van deze leegstand leidt tot een structurele besparing.
Er is in de zittingsplaats Almelo geen extra beveiligde bunker gebouwd. Wel is er bij de uitbreiding van het gerechtsgebouw in 2011 van de gelegenheid gebruik gemaakt om, als pilot, een digitale zittingzaal te bouwen. Die zaal is eind 2012 in gebruik genomen. Bij dit project is bewust afgezien van een uitbreiding van de kantoorvoorziening; een lokale wens die destijds op tafel lag. De investering bedroeg in totaal € 7 mln.
Over het MJP heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Pas na besluitvorming over de zaaksverdeling in het arrondissement Overijssel is duidelijk waar bijvoorbeeld zaken op het gebied van familierecht worden behandeld. Bij de zaaksverdeling moet steeds de kwaliteit en toegankelijkheid van rechtspraak en de goede bedrijfsvoering van gerechten tegen elkaar worden afgewogen. Uitkomst daarvan kan zijn dat tegenover meer gespecialiseerde, kwalitatief hoogwaardige rechtspraak een grotere reisafstand voor de rechtzoekende staat.
Ja.
Het werkeloosheidspercentage in Almelo bedroeg blijkens cijfers van de provincie Overijssel (gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek) 9,9% in 20146. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde van 8% eind 20147.
Dat is voor het laatst gebeurd op 17 december 2013 (Stcrt. 2013, nr. 36562).
Het kader voor het zaaksverdelingsreglement bestaat in eerste instantie uit de wet op de rechterlijke organisatie. Uit artikel 21 lid 1 van deze wet volgt dat het gerechtsbestuur bij de vaststelling van het zaaksverdelingsreglement in ieder geval rekening houdt met het belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak. Uw Kamer heeft dit kader aangevuld door, naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart, in een drietal moties aan te nemen, namelijk de motie-Helder (TK 32 891, nr. 12), de motie-Çörüz (TK 32 891, nr. 13) en de motie-Recourt (TK 32 891, nr. 19). De Raad beziet de vastgestelde zaaksverdelingsreglement, alvorens ermee in te stemmen, aan de hand van drie criteria. Het betreft de kwaliteit en toegankelijkheid van rechtspraak en aan de goede bedrijfsvoering van gerechten. Er zijn geen concrete, maximum reistijden door de rechtspraak geformuleerd.
De adviezen waarop u doelt, behoeft het bestuur van rechtbank Overijssel pas in te winnen als de voorgenomen plannen uiteindelijk leiden tot een aanpassing van het zaaksverdelingsreglement. Dat is nu niet aan de orde.
Zoals ik tijdens het algemeen overleg over de rechtspraak van 1 april 2015 heb toegezegd, zend ik het MJP waar het locatiebeleid van de rechtspraak onderdeel van is, na vaststelling ervan, aan uw Kamer. Het oordeel over een eventuele agendering van het MJP laat ik aan uw Kamer.
Ik heb uw Kamer met mijn brief van 31 augustus 2015 voorlopig geïnformeerd over het voorgenomen MJP en daarmee een deel van de in dit verband gestelde Kamervragen beantwoord. Het MJP is nog niet vastgesteld door de rechtspraak.