Ingediend | 24 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 18 september 2015 (na 25 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | afval energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14911.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-80.html |
Ja.
De diverse ondersteunende studies en een zorgvuldige afstemming namen meer tijd in beslag dan vooraf was voorzien. Hierover heeft de Minister van Economische Zaken de Kamer in mei geïnformeerd. De Tweede Kamer kan het nationale programma radioactief afval en verbruikte splijtstof verwachten nadat dit programma voor het publiek ter inzage is gelegd en de inspraakreacties zijn verwerkt.
De meeste resultaten van het onderzoeksprogramma eindberging radioactief afval (OPERA) worden medio 2016 voorzien. Op de website van COVRA (www.covra.nl) is inhoudelijke informatie over OPERA inclusief de eerste resultaten te vinden.
Het ontwerp programma wordt in het najaar ter inzage gelegd voor burgers voor inspraak. De inspraakreacties worden meegenomen voordat het programma definitief wordt vastgesteld door de Minister. De Europese Commissie is op de hoogte gesteld van de vertraging zodat ook voldoende tijd kan worden genomen voor de inspraak.
Het radioactief afval is nu veilig bovengronds opgeslagen bij de Centrale Organisatie Voor radioactief Afval (COVRA) in Zeeland. Bijzonder aan de gebruikte afvalverpakkingen en deze gebouwen is dat bij het ontwerp en de bouw al rekening is gehouden met de termijn van ten minste 100 jaar. Het terrein van COVRA beschikt over voldoende capaciteit om de hoeveelheid radioactief afval die in Nederland ontstaat tijdens deze periode op te slaan. De wijze van opslag is daarmee uniek in de wereld. Begin 2015 was er 30.000 m3 radioactief afval in opslag bij COVRA waarvan 86 m3 hoogradioactief afval. Nederland heeft daarmee een beperkte hoeveelheid hoogradioactief afval in vergelijking met andere landen.
Berging in de diepe ondergrond wordt op dit moment, ook internationaal, gezien als de meest veilige en duurzame wijze om hoogradioactief afval op de lange termijn te beheren. Naar verwachting worden rond 2025 de eerste geologische eindbergingen voor hoogradioactief afval in Europa operationeel. Voor een land als Nederland, met een beperkte hoeveelheid radioactief afval, een relatief kleine nucleaire sector en een beperkt onderzoeksbudget, is het van belang om te leren van en te delen in de ervaringen die internationaal hiermee worden opgedaan.
Het is niet met zekerheid te voorspellen wat rond het moment van besluitvorming over eindberging de beste manier zal zijn om het radioactief afval te beheren, of wat dan de inzichten van de maatschappij zijn. Uiteindelijk zal later, rond het jaar 2100, met actuele technologie en inzichten, een goed onderbouwd besluit genomen kunnen worden over het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstof. In de tussentijd wordt gezorgd voor de benodigde – financiële – middelen om de eindberging te kunnen realiseren.
De geschatte kosten voor het realiseren van een eindberging worden door COVRA middels haar tarieven doorberekend aan de aanbieders van afval volgens het principe van «de vervuiler betaalt». Dit vermogen wordt belegd zodat dit gedurende de periode van bovengrondse opslag kan renderen. Het doel is om hiermee de kosten te dekken voor het voorbereiden, aanleggen, exploiteren en sluiten van een geologische eindberging na de periode van bovengrondse opslag. Momenteel belegt COVRA een groot deel van haar gelden bij de Staat door middel van schatkistbankieren. Iedere vijf jaar wordt opnieuw bekeken of het benodigde doelvermogen gehaald wordt en of er maatregelen moeten worden genomen. De afgelopen jaren blijft het behaalde rendement achter bij de gestelde doelen, hierover wordt momenteel overleg gevoerd tussen COVRA en de aandeelhouder, die reeds heeft aangegeven hierop terug te komen.