Ingediend | 17 augustus 2015 |
---|---|
Beantwoord | 15 september 2015 (na 29 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14708.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3.html |
Ik heb de uitzending niet gezien.
Ik ken het zicht vanaf de A4 rond Leiden en Leiderdorp goed. De bebouwing langs de A4 leidt tot een betere omgevingskwaliteit voor de inwoners van Leiderdorp die hierachter wonen. Iets verder langs de A4, tussen Zoeterwoude en Leidschendam, bevindt zich één van de mooiste snelweguitzichten van Nederland, met zicht op het Groene Hart en de Driemolengang bij Stompwijk. De discussie over meer samenhang tussen diverse projecten in een gebied of langs een route die Adriaan Geuze aanzwengelt kan bijdragen aan meer aandacht voor de beleving van het landschap.
Nee. Ook in Zuid-Holland valt landschappelijke schoonheid en ruimtelijke kwaliteit te beleven, bijvoorbeeld in het Groene Hart, de duinen en de kust, Midden-Delfland en de vernieuwde stationslocaties van Rotterdam en Den Haag Centraal. Juist in deze dichtbebouwde provincie is het van belang om een goede samenhangende afweging te maken tussen het behoud van de bestaande landschappelijke kwaliteiten en de ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten.
Nee, Adriaan Geuze schetst een te negatief beeld. Met oprechte inzet van verantwoordelijke bestuurders en andere betrokkenen wordt op vele plekken in ons land gewerkt aan de kwaliteit van onze leefomgeving, bijvoorbeeld rond de Utrechtsebaan.
Nee, ik vind niet dat er sprake is van «wildgroei». Ik vind dat we met elkaar zorg moeten dragen voor behoud én ontwikkeling van onze omgevingskwaliteit, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heb ik de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd met als doel de ruimte zorgvuldig te benutten en overprogrammering te voorkomen. Via het MIRT werk ik met de regionale bestuurders samen aan integrale gebiedsontwikkeling. Voor het bereiken van meer omgevingskwaliteit is een samenhangende en integrale gebiedsontwikkeling van belang vanuit de identiteit van het gebied. Soms met de nadruk op de beleving van historische kwaliteiten en soms op de ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten. Ik vraag het College van Rijksadviseurs regelmatig om advies, of om zitting te nemen in een kwaliteitsteam die de inpassing en vormgeving van infrastructuur en landschap begeleiden. Met het beleid voor Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp zet ik stevig in op de rol van ontwerp bij de overheid om een integrale aanpak te bevorderen en het draagvlak voor ruimtelijke ingrepen te vergroten. Begin dit jaar heb ik aangekondigd daar ook het Ontwerpteam aan toe te voegen om gemeenten met ontwerp te ondersteunen bij ruimtelijke ontwikkelingsvraagstukken. Dit alles binnen de verantwoordelijkheidsverdeling die we met elkaar afgesproken hebben. Op mijn verzoek houdt het Planbureau voor de Leefomgeving de vinger aan de pols middels de Monitor Infrastructuur en Ruimte. In aanloop naar een Nationale Omgevingsvisie agendeer ik de vraag wat er kan verbeteren aan onze omgevingskwaliteit en wie welke bijdrage daaraan kan leveren.
Ruimtelijke keuzes worden gemaakt op de plek waar ze het beste passen. Ik vertrouw er op dat de betrokken bestuurders hun verantwoordelijkheid nemen.
Zie antwoord vraag 6.
Wat is mooi en wat is uniek? Onze vermaarde polders bijvoorbeeld zijn heel functioneel ontworpen. Ik ben van mening dat brede betrokkenheid van ontwerpers, burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden bij het Nederlandse landschap zal bijdragen aan de kwaliteit van onze leefomgeving. Het Jaar van de Ruimte dat nu loopt richt zich op een brede betrokkenheid bij de ruimtelijke ontwikkeling van ons land. Dit sluit aan bij de voorbereidingen die gestart zijn voor een Nationale Omgevingsvisie die verschijnt wanneer de nieuwe Omgevingswet van kracht wordt. In deze Nationale Omgevingsvisie staan de gezamenlijke nationale opgaven en ambities centraal, en volgt hieruit een rolverdeling.