Ingediend | 31 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 7 september 2015 (na 38 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ouderen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14475.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3312.html |
Ja.
Ten tijde van het opstellen van de huidige richtlijn waren de onderzoeksgegevens van het AMC onderzoek nog niet beschikbaar. De richtlijn is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen met medewerking van alle betrokken partijen, op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was. De onderzoeksresultaten die nu openbaar zijn geworden lijken een nuancering ten opzichte van vorige onderzoeken. Met name voor wat betreft de neurologische uitkomsten na een reanimatie.
Om een gesprek te kunnen hebben over reanimatie is het voor artsen en patiënten van belang om te kunnen beschikken over goede wetenschappelijk onderbouwde informatie. De richtlijn draagt hieraan bij. Een herijking van de richtlijn vindt in elk geval iedere vijf jaar plaats. Wanneer er tussentijds nieuwe relevante informatie beschikbaar komt wordt bezien of de richtlijn eerder moet worden aangepast. In dit geval komen de betrokken partijen binnenkort bijeen om te kijken naar de betekenis van dit onderzoek en te bezien of een aanscherping van de richtlijn nodig is.
Zie antwoord vraag 2.
In het gesprek dat artsen met patiënten hebben over reanimatie is het van belang om te bespreken of een reanimatie wenselijk is, maar ook of dit medisch gezien zinvol is gezien de toestand van de patiënt. Dit is ook de inzet van de beroepsorganisaties. In een gesprek over reanimatie is het belangrijk om te kijken naar de vraag of een reanimatie succesvol kan zijn, niet alleen de kans op neurologische schade wordt in deze afweging meegenomen. Ik deel dan ook de mening dat hierbij zeker gekeken moet worden naar de vitaliteit van de ouderen. In de praktijk is dit ook al het geval.
Ik ondersteun de wens tot een neutrale uitgifte. Ik onderzoek dan ook de mogelijkheden tot het laten uitgeven van een uniforme, neutrale (niet aan een bepaalde stichting of vereniging gelieerde) NR-penning. Dit onderzoek kost meer tijd dan was voorzien. Inmiddels heeft hierover met betrokken organisaties overleg plaatsgevonden. Ik verwacht u in oktober over de uitkomsten te kunnen berichten.
De vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over de richtlijn voor reanimatie (ingezonden 31 juli 2015) (2015Z14475) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is, dat het inwinnen van nadere informatie meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.