Ingediend | 15 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 2 september 2015 (na 49 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Rik Grashoff (GL) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14129.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3226.html |
Ja. Op 30 juni jl. heb ik Foodwatch een reactie2 gestuurd op hun open brief.
Het kabinet deelt niet de mening dat er een toenemende invloed van het bedrijfsleven is.
Nee, samenwerking op het gebied van regelgeving (regulatory cooperation) impliceert niet dat Amerikaanse producten mogen afwijken van de Europese etiketteringsregels. Bij deze vorm van samenwerking moet worden gedacht aan vereenvoudiging van administratieve afhandeling en betere informatie-uitwisseling en coördinatie tussen regelgevende autoriteiten om bijvoorbeeld de wetenschappelijke beoordelingsmethoden en de manier waarop producten worden getest dichter bij elkaar te brengen.
Het artikel van de Duitse Umwelt Bundesambt, waarnaar in deze vraag verwezen wordt, wijst op de risico’s en kansen van samenwerking op gebied van regelgeving in TTIP. Het tekstvoorstel van de EU4 staat hierbij centraal. De zorgen die in het artikel worden geuit gaan vooral over het doorkruisen van de democratische besluitvorming en de invloed van bedrijven als enige betrokken belanghebbenden bij samenwerking op het gebied van regelgeving.
Deze zorgen, die vooral betrekking hebben op het voorstel voor een instantie voor samenwerking op gebied van regelgeving (de zogenaamde regulatory cooperation body), heb ik al eerder opgebracht bij de Europese Commissie. Zoals toegelicht in een Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1499), bevestigt de Europese Commissie dat deze instantie enkel een adviesrecht mag hebben, dat Europese en nationale democratische procedures daardoor niet doorkruist mogen worden en dat alle belanghebbenden gelijkwaardig een inbreng moeten kunnen hebben.
Alle producten die op de Europese markt verkocht worden, dienen te voldoen aan de Europese veiligheidsstandaarden. Dat verandert niet met TTIP.
Er kan bijvoorbeeld ook afgesproken worden dat bepaalde testen niet dubbel gedaan hoeven te worden, als de uitkomsten van die testprocedures in de EU en de VS van een gelijkwaardig niveau zijn. Dat betekent dat het veiligheidsniveau voor Europese burgers niet omlaag gaat. Dit geldt uiteraard ook voor de Amerikaanse burgers.
Ik deel niet de veronderstelling dat multinationale bedrijven toenemende macht uitoefenen via handels- en investeringsbedragen. Met alle belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van ondernemers, vakbonden, werkgeversorganisaties en maatschappelijke organisaties, vinden consultaties plaats. Het is voor het kabinet cruciaal dat de uiteindelijke keuzes in het regelgevingsproces op democratische wijze tot stand komen.
Ja, MRL’s voor producten die in Europa worden afgezet worden op Europees niveau vastgesteld na raadpleging van de lidstaten. Als er nieuwe wetenschappelijk inzichten zijn over de schadelijkheid van een gewasbeschermingsmiddel dan zal daar in Europees verband alert op worden gereageerd, bijvoorbeeld door het aanscherpen van MRL’s. Deze aangescherpte MRL’s zullen ook gelden voor Amerikaanse producten die op de Europese markt worden afgezet.
Zoals toegelicht in een eerdere Kamerbrief (Kamerstuk 21 501-08, nr. 583), is samenwerking op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen onderwerp van de TTIP-onderhandelingen. Er wordt ook binnen de OESO en de VN overleg gevoerd over internationale standaarden voor onder meer gewasbeschermingsmiddelen, waaronder MRL's. In het kader van de TTIP-onderhandelingen kijken de partijen naar de mogelijkheden van het delen van informatie, het uitvoeren van zogenaamde «pre-export checks» en verdere samenwerking op multilateraal niveau.
Het Europees parlement heeft op 8 juli jl. met ruime meerderheid voor een resolutie gestemd met aanbevelingen voor de TTIP-onderhandelingen.7 Daarin geeft het Europees parlement aan dat ze de onderhandelingen voor een «ambitieuze, alomvattende, evenwichtige en hoogwaardige handels- en investeringsovereenkomst» tussen de EU en de VS steunen. Daaraan worden duidelijke randvoorwaarden gesteld, onder meer op het gebied van standaarden, publieke diensten en democratische besluitvorming. Ook heeft het Europees parlement zich uitgesproken over investeringsbescherming. Hierin wordt aangegeven dat de oude vorm van geschillenbeslechting tussen investeerders en staten vervangen moet worden door een nieuw stelsel dat transparant is, voldoet aan democratische beginselen en onder democratisch toezicht staat.
Deze resolutie duidt op politiek draagvlak voor de onderhandelingen over TTIP. Ook ziet het kabinet zijn inzet voor een nieuw mechanisme voor investeringsbescherming gesteund door deze resolutie. Voor dit nieuwe mechanisme heeft de Europese Commissie op 4 mei jl. de eerste opzet gepresenteerd. Dat voorstel werkt de Europese Commissie nu verder uit samen met de lidstaten en het Europees parlement tot de EU-inzet voor de onderhandelingen met de VS. Nederland steunt dit proces.