Ingediend | 16 juni 2015 |
---|---|
Beantwoord | 3 juli 2015 (na 17 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z11363.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2799.html |
Ja.
Inwoners van Nederland moeten bij het doen van hun aangifte inkomstenbelasting het wereldinkomen opgeven. Zij moeten inkomsten van buitenlandse oorsprong, zoals buitenlandse pensioenen, dus in hun aangifte vermelden. Dat is voor Duitse militaire pensioenen en periodieke uitkeringen wegens fysieke of psychische schade niet anders. Controle of een belastingplichtige alle genoten inkomsten in zijn aangifte heeft opgegeven, kan door de Belastingdienst op verschillende wijzen worden uitgeoefend. Automatische uitwisseling van pensioengegevens uit het buitenland vormt uiteraard een belangrijke mogelijkheid om de juistheid met betrekking tot de in de aangifte te vermelden buitenlandse pensioenen te verifiëren. Informatie over de belangrijkste Duitse pensioenen, de Duitse wettelijke pensioenen (zogenoemde Duitse Rente), wordt met ingang van het belastingjaar 2012 op basis van Verordening (EG) nr. 883/2004 automatisch uitgewisseld aan de Belastingdienst als orgaan dat is belast met de premieheffing. Deze gegevens worden verstrekt door de Deutsche Rentenversicherung. Deze gegevens worden onder andere gebruikt in het kader van de vooringevulde aangifte. Ook heeft de verstrekking van deze gegevens tot navorderingsaanslagen geleid in situaties waarin de gerechtigden deze niet in hun aangiften over voorgaande jaren hadden opgegeven. Zoals uit de beantwoording hierna zal blijken, kunnen in Nederland wonende personen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Duitse krijgsmacht hebben gediend, in aanmerking zijn gekomen voor een Duits wettelijk pensioen.
De heffing van belasting over de bedoelde pensioeninkomsten is in het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van 1959 toegewezen aan Duitsland. Het gevolg van het ontvangen van dergelijke pensioeninkomsten voor de Nederlandse belastingheffing is dat het gemiddelde tarief over de overige regulier belaste inkomsten, zoals Nederlandse AOW, als gevolg van het progressievoorbehoud kan toenemen. Het pensioeninkomen kan verder van invloed zijn op drempels voor aftrekposten en de toekenning van bijvoorbeeld heffingskortingen. Daarnaast leiden dergelijke inkomsten onder omstandigheden tot een hogere premie volksverzekeringen, een hogere inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet en tot een lager bedrag aan zorg-, huur- of kinderopvangtoeslag of kindgebonden budget.
Ja.
Ja.
Ja.
Tijdens de besprekingen in juli 2014 is gesproken over de pensioenen die vanuit Duitsland worden betaald aan Nederlanders die destijds vrijwillig dienst hebben genomen in bijvoorbeeld de SS. Duitsland heeft onderzoek moeten doen en verschillende instanties moeten raadplegen om informatie hierover te achterhalen. Duitsland heeft te kennen gegeven geen volledig overzicht te kunnen geven en dat aan de informatie geen definitieve conclusies kunnen worden verbonden. Alleen in een concreet individueel geval kan Duitsland details geven over het type pensioen dat iemand ontvangt in verband met zijn vrijwillige dienst bij de Duitse krijgsmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Duitsland is dus niet in staat om in het algemeen aan te geven welke pensioenen aan welke personen worden betaald. De door Duitsland verstrekte informatie leidt tot het volgende.
Nederlanders die vrijwillig in de «Wehrmacht» of de «Waffen-SS» hebben gediend, kunnen in aanmerking zijn gekomen voor een Duits wettelijk pensioen, omdat aan hen met terugwerkende kracht alsnog verzekeringstijdvakken kunnen zijn toegekend. Datzelfde geldt voor diegenen die beroepsmatig actief zijn geweest in de «Wehrmacht» en de «Waffen-SS». Overigens is niet na te gaan voor welk type dienstbetrekking een dergelijk Duits wettelijk pensioen is opgebouwd. Duitse wettelijke pensioenen vallen niet onder de toepassing van artikel 17, vierde lid, van het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Informatie over Duitse wettelijke pensioenen wordt door de Deutsche Rentenversicherung automatisch aan de Belastingdienst uitgewisseld.
Diegenen die hebben gediend bij de «Waffen-SS» kunnen op grond van het «Gesetz über die Versorgung der Opfer des Krieges» (Bundesversorgungsgesetz) in aanmerking zijn gekomen voor een zogenoemde «Kriegsbeschädigtenrente». Dat is alleen het geval als zij tijdens het functioneren in dienstbetrekking onder bevel van de «Wehrmacht» oorlogswonden hebben opgelopen waarvan zij momenteel nog nadeel ondervinden. Bovendien kan deze uitkering worden geweigerd of stopgezet bij bewezen schending van de rechtsorde of misdaden tegen de menselijkheid. Diegenen die bij de algemene SS hebben gediend of die bij de «Waffen-SS» niet onder bevel stonden van de «Wehrmacht» hebben geen recht op een dergelijke uitkering. De «Kriegsbeschädigtenrenten» zijn op grond van de Duitse belastingwetgeving (§ 3, eerste volzin en zesde lid, Einkommensteuergesetz) van belastingheffing vrijgesteld en zullen om die reden, anders dan bij andere pensioenen, niet automatisch worden uitgewisseld op basis van Richtlijn 2011/16/EU. Wel kan de Belastingdienst in een individueel geval een verzoek om informatie-uitwisseling doen bij de Duitse bevoegde autoriteiten. De «Kriegsbeschädigtenrente» valt naar mijn opvatting wel onder artikel 17, vierde lid, van het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Het heffingsrecht over deze uitkeringen komt daarom toe aan de bronstaat Duitsland.
Verder zijn er verschillende categorieën Duitse ambtenaren die als gevolg van het ineenstorten van de Duitse staat hun dienstbetrekking of aanstelling verloren en na de oorlog geen vergelijkbare nieuwe positie verwierven. Zij konden tot 20 september 1994 in aanmerking komen voor vervangende pensioentijdvakken bij de opbouw van het ambtenarenpensioen of het wettelijke pensioen (de zogenoemde «Kriegsnachfolgeregelungen»). Op basis van de zogenoemde «131er-Gesetz» zijn onder andere aan beroepsmatig actieve soldaten en werknemers van het Duitse Rijk onder omstandigheden alsnog ambtenarenpensioenen toegekend. Ambtenaren die te maken hadden met vervolging door het nationaalsocialisme kwamen in aanmerking voor compensatie door toekenning van pensioenrechten. Leden van de NSDAP en onderdelen daarvan, zoals de SS, werden daarvan uitgezonderd, tenzij aannemelijk was dat het lidmaatschap het gevolg was van vervolging of onderdrukking door de Nazi’s of als betrokkene tegen het Nazisme had gevochten ondanks zijn lidmaatschap.
Alle Duitse pensioenen waarvan de gegevens onder Duits recht worden verzameld («Rentenbezugsmitteilungsverfahren») en die belastbare inkomsten zijn volgens sectie 22 en 22a van het Einkommensteuergesetz worden op grond van artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 2011/16 automatisch uitgewisseld. Uitgezonderd hiervan zijn, zoals hiervoor vermeld, de «Kriegsbeschädigtenrente» op grond van het Bundesversorgungsgesetz. Bij de notificatieprocedure onder Duits recht kan niet worden vastgesteld wat de juridische basis ofwel de herkomst is van het Duitse pensioen. Voor de gegevens die niet automatisch worden uitgewisseld kan de Belastingdienst, zoals hiervoor vermeld, in een individueel geval een verzoek om informatie-uitwisseling doen bij de Duitse bevoegde autoriteiten.
Op grond van artikel 8, zesde lid, van Richtlijn 2011/16 worden inlichtingen ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het belastingjaar van de lidstaat in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar komen. Het ontvangen van de inlichtingen uit Duitsland is derhalve afhankelijk van het moment waarop de inlichtingen daar beschikbaar zijn. Volgens informatie uit Duitsland worden de Duitse pensioengegevens over het jaar 2014 nog in 2015 aan Nederland verzonden. Nederland zal de pensioengegevens ook ontvangen als in de toekomst het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van toepassing is.
Ja, de Belastingdienst zal met inachtneming van de wettelijke termijnen en op de gebruikelijke wijze alsnog uitkeringen in de heffing betrekken.
Er zijn tussen 1945 en 2015 herhaaldelijk afspraken gemaakt tussen Nederland en Duitsland over pensioenen, maar niet valt na te gaan in hoeverre hierbij pensioenen en pensioengegevens van Nederlanders die gediend hebben in Duitse krijgsdienst aan de orde waren.
De Nederlandse autoriteiten hebben in het verleden verschillende keren met Duitsland gesproken om te komen tot automatische uitwisseling van pensioengegevens in het algemeen. Met de inwerkingtreding van Richtlijn 2011/16 is het belang daarvoor afgenomen.