Ingediend | 16 april 2015 |
---|---|
Beantwoord | 13 mei 2015 (na 27 dagen) |
Indieners | Gerard Schouw (D66), Wassila Hachchi (D66) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | luchtvaart verkeer |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z07003.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2240.html |
Het artikel bevat onjuiste beweringen en veronderstellingen over de inzet van onbemande vliegtuigen. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat er in de nabije toekomst onveilige situaties boven bewoonde gebieden zullen ontstaan. Bij de inzet van onbemande vliegtuigen staat, net als bij alle vliegtuigen, de veiligheid voorop. Er wordt voldaan aan de eisen die de Militaire Luchtvaart Autoriteit stelt. Dat maakt de kans op neerstorten klein.
Onbemande vliegtuigen worden, net als alle vliegtuigen, alleen ingezet in overeenstemming met de geldende gebruikscondities en limieten. Indien daar tijdens de vlucht niet meer aan wordt voldaan, zal de vlucht worden afgebroken. Zo wordt voorkomen dat een onbemand vliegtuig zo maar kan neerstorten. Zie ook mijn antwoorden van 16 oktober 2013 op schriftelijke vragen hierover (Kamerstuk met kenmerk 2013Z17222 van 12 september 2013).
Het incident van september 2013 was niet te wijten aan de opleiding van de operator. Een gebrekkige coating (met als gevolg corrosievorming) op de snelheidssensor heeft tot het neerstorten van de ScanEagle geleid. De coating op de snelheidssensor van alle ScanEagles is inmiddels aangepast.
Tijdens het onderzoek is onderkend dat in de training meer aandacht kan worden geschonken aan het onderkennen van en correct reageren op meervoudige storingen. De voortgezette opleiding is al aangepast. Defensie hecht veel waarde aan het toepassen van geleerde lessen in de opleidingen.
Zie antwoord vraag 3.
De beoordeling van de MLA berustte in eerste instantie op het initiële onderzoeksrapport van de Commissie van Onderzoek (CvO). Later bleek dat dit rapport een aantal aspecten niet of onvolledig belichtte. Opmerkingen van de MLA en een overleg met de CvO hebben vervolgens geleid tot aanpassingen. De MLA onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van het eindrapport.
Onderzoeksrapporten van dergelijke incidenten worden in de regel niet naar de Kamer gestuurd. Ze worden opgesteld om te leren van incidenten en die in de toekomst te voorkomen. De rapporten lenen zich niet voor openbaarmaking, omdat ze personeelsvertrouwelijke en commercieel vertrouwelijke informatie bevatten. Daarnaast bevatten ze doorgaans technische informatie over de werking van systemen, die de fabrikant noch Defensie gepubliceerd wil zien.
Het vliegen met de ScanEagle is verboden boven bebouwd gebied en mensenmassa's. Uitgezonderd van dit verbod is het vliegen boven daartoe aangewezen militaire oefenterreinen. Daarnaast kunnen incidenteel uitzonderingen worden gemaakt op voorwaarde dat telkens een risicoanalyse wordt opgesteld. Deze risicoanalyse houdt rekening met het statistisch faalgedrag en mogelijke mitigerende maatregelen. Het statistisch faalgedrag van de ScanEagle hangt mede samen met het feit dat dit toestel maar één motor heeft. Het restrisico van deze analyse wordt afgewogen tegen de noodzaak van de inzet. Deze afweging wordt voorgelegd aan de MLA, die een tijdelijke ontheffing kan verlenen om boven bewoond gebied te vliegen.
De ScanEagle is tot op heden nog niet boven Nederland ingezet ter ondersteuning van civiele autoriteiten. In beginsel kunnen alle beschikbare defensiecapaciteiten in overeenstemming met de procedures worden ingezet bij verzoeken van civiele autoriteiten om militaire bijstand. Mocht in de toekomst de inzet van de ScanEagle voor militaire bijstand nodig zijn, dan zullen de precieze voorwaarden nog moeten worden vastgesteld. Hierbij is de veiligheid uiteraard van groot belang.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.