Ingediend | 10 maart 2015 |
---|---|
Beantwoord | 1 april 2015 (na 22 dagen) |
Indieners | Enneüs Heerma (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z04247.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1791.html |
Ja.
Ja, dat is waar. Op basis van de informatie die tot mijn beschikking staat, is er geen recht op kinderopvangtoeslag voor de heer K. en zijn 3 kinderen.
Ingeval sprake is van partners geldt de arbeidseis voor beide partners. Wanneer de heer K. een verzoek om echtscheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed, zou doen zou geen sprake meer zijn van partners. Dan zou de arbeidseis op dat moment alleen voor de heer K. gelden. Ik kan mij voorstellen dat een dergelijk verzoek in dit geval geen wenselijke oplossing is. Juist om in dit soort situaties toch een oplossing te bieden, beschikken gemeenten over de mogelijkheid van ondersteuning van kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie (SMI). Voor de heer K. en zijn gezin zou de gemeente, waar het gezin woonachtig is, desgevraagd op zoek moeten gaan naar een oplossing op maat. Ik heb begrepen dat het eerste contact tussen de heer K. en zijn woongemeente om tot een oplossing te komen inmiddels is gelegd.
Het klopt dat gemeenten zelfstandig de SMI-voorwaarden kunnen bepalen. Sinds 2005 zijn gemeenten verantwoordelijk voor Sociaal Medische Indicatie (SMI). Veel gemeenten hebben een eigen SMI-regeling opgesteld, soms gebruiken zij daarbij de door de VNG opgestelde voorbeeldverordening. Vooral middelgrote en grote gemeenten kiezen hier vaak voor. Kleine gemeenten met één of enkele SMI-aanvragen per jaar helpen aanvragers met individuele maatwerkoplossingen. Ik heb uw Kamer op 3 juli 2014 geïnformeerd over de huidige stand van zaken van SMI2. De gemeente, waar de heer K. woonachtig is, heeft een SMI-regeling en hanteert de kinderopvangtoeslagtabel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen en peuterspeelzalen bij de vaststelling of er recht bestaat op SMI. Het hanteren van deze tabel door gemeenten vind ik een goede oplossing, omdat hiermee aansluiting plaatsvindt bij de wijze waarop de hoogte van kinderopvangtoeslag wordt vastgesteld. Zoals ik in de brief van 3 juli 2014 heb aangegeven, vind ik de financiële toegankelijkheid tot SMI een belangrijk aandachtspunt voor gemeenten de komende jaren.
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven heeft de heer K. geen recht op kinderopvangtoeslag, op basis van de beschikbare informatie. Er is op 10 maart jl. door een van mijn ambtenaren contact opgenomen met de heer K. In dat telefoongesprek is hem gewezen op de mogelijkheid van ondersteuning via het gemeentelijke SMI-budget. Door ambtenaren van zijn gemeente wordt op dit moment uitgezocht welke mogelijkheden er zijn.
Ja. Ik vind de situatie voor het gezin van de heer K. zeer verdrietig.
Zie antwoord vraag 6.
In 2011 heeft uw Kamer dit probleem aan de orde gesteld in een andere casus. In de beantwoording is toen al gewezen op de mogelijkheid van ondersteuning van kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie (SMI). Anders dan de leden Heerma en Omtzigt vind ik niet dat er nog steeds geen oplossing is. SMI is een alternatief dat er juist op is gericht ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben te ondersteunen, omdat het voor de ontwikkeling van de kinderen en de (tijdelijke) ontlasting van de ouders van belang is dat kinderen naar de kinderopvang gaan.
Nee. Ik acht een aanpassing van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet nodig. Ingeval de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen en peuterspeelzalen geen oplossing biedt voor financiële ondersteuning via de kinderopvangtoeslag, bestaat namelijk de mogelijkheid voor ondersteuning met SMI-middelen. Zoals ik in mijn brief van 3 juli 20144 heb aangegeven, zal ik dit jaar en volgend jaar met diverse communicatieactiviteiten samen met gemeenten aandacht besteden aan het vergroten van de bekendheid van het SMI-instrument en de financiële toegankelijkheid ervan.