Ingediend | 6 maart 2015 |
---|---|
Beantwoord | 28 april 2015 (na 53 dagen) |
Indiener | Madeleine van Toorenburg (CDA) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z04078.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2107.html |
De in het televisieprogramma uitgevoerde «portemonneetest» laat zien dat de registratie van verloren en gevonden voorwerpen door gemeenten nog niet overal op orde is. Men mag van de overheid verwachten dat deze op een zorgvuldige en integere wijze omgaat met zaken die onder haar zorg worden geplaatst. Dit geldt dus ook voor de zorg over gevonden voorwerpen bij gemeenten en/of politie. Daar waar duidelijk wordt dat dit niet gebeurt, dient dan ook actie te worden ondernomen. Zo dienen gemeenten zelf de integriteit van het eigen bestuursorgaan op peil te houden en waar nodig over te gaan tot handhaving als blijkt dat de integriteit in het geding komt. Dit is naar aanleiding van de uitzending van Rambam ook gebeurd. De gemeente Ede heeft een ambtenaar, die een portemonnee mee naar huis had genomen en het geld aan privédoeleinden had uitgegeven, ontslagen. Bij de politie is een strafrechtelijk en disciplinair onderzoek gestart, dat in één geval heeft geleid tot het buiten functie stellen van een medewerker. De betreffende medeweker is inmiddels uit dienst. Op dit moment ontbreekt nog een bedrag van 332,65 euro. Het onderzoek hiernaar loopt nog.
De taakuitvoering met betrekking tot de registratie van verloren en gevonden voorwerpen is op grond van het Burgerlijk Wetboek belegd bij gemeenten. Het is daarmee aan gemeenten zelf om op grond van de eigen autonomie te bezien hoe zij uitvoering wensen te geven aan deze taak. Zij zijn immers zelf het best in staat om te bezien hoe zij dat zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen doen. Momenteel hebben 213 gemeenten ervoor gekozen gebruik te maken van de website www.verlorenofgevonden.nl.
De registratie van verloren en gevonden voorwerpen is een taak van de gemeente. Tot een aantal jaar geleden, werd deze taak veelal overgedragen aan de politie. Sinds 1 januari 2013 houdt de politie zich hier echter niet meer mee bezig. Het feit dat de registratie van verloren en gevonden voorwerpen niet in alle gevallen even goed verloopt, heeft niet te maken met de regeling die hiervoor is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek, maar meer met de wijze waarop hier door gemeenten en politie uitvoering aan wordt gegeven. Gemeenten zijn daarbij vanuit hun positie primair zelf verantwoordelijk voor de eigen bedrijfsvoering, waarbij de gemeenteraad als voornaamste controleorgaan geldt. De regeling omtrent verloren en gevonden voorwerpen zoals die is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek is op zichzelf mijns inziens adequaat en voldoet. Voor een aanpassing van de regeling zie ik dan ook geen aanleiding.
Uit de in het televisieprogramma uitgevoerde «portemonneetest» blijkt dat, ondanks het feit dat de regeling omtrent de registratie van verloren en gevonden voorwerpen in het Burgerlijk Wetboek op zichzelf adequaat is, gemeenteambtenaren alsook politiepersoneel hier niet altijd even goed van op de hoogte zijn. Er is hierover recent contact geweest met de Politie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waarmee het ook bij hen onder de aandacht is gebracht.
Zoals ik reeds opmerkte bij vraag 3, acht ik de regeling in het Burgerlijk Wetboek op zichzelf adequaat. Aanpassing van deze regeling acht ik dan ook niet nodig of gewenst.
Zoals opgemerkt bij vraag 4, heb ik contact gehad met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en is het onderwerp bij haar onder de aandacht gebracht.
Op 6 maart 2015 heeft het lid Van Toorenburg (CDA) vragen gesteld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitzending van Rambam met de «portemonneetest». Het is helaas niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de vragen te beantwoorden. Nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Voor beantwoording van de vragen is tevens afstemming nodig met het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.