Ingediend | 24 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 18 maart 2015 (na 22 dagen) |
Indieners | Attje Kuiken (PvdA), Ed Groot (PvdA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD), Fred Teeven (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z03142.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1595.html |
Ja.
Op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen heeft een persoon geen aanspraak meer op een tegemoetkoming als zijn partner als vreemdeling die niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt aangemerkt. Dit wordt het koppelingsbeginsel genoemd.
Internationale verdragen vereisen dat de toegepaste maatregel in het individuele geval proportioneel is. Dit vergt een weging van feiten en omstandigheden die in eerste instantie door de Belastingdienst/Toeslagen wordt gemaakt en in laatste instantie voorbehouden is aan de rechter.
In dit specifieke geval heeft de Raad van State geoordeeld dat de toepassing van het koppelingsbeginsel onevenredig is. De reikwijdte van deze uitspraak is beperkt tot dit individuele geval omdat die gebaseerd is op de specifieke feiten en omstandigheden van het geval waaraan geen algemene conclusie kan worden verbonden.
De uitspraak heeft geen gevolgen voor beleid en uitvoering van de Belastingdienst/Toeslagen. De uitspraak van de Raad van State is voor wat betreft de toepassing van het recht in lijn met eerdere uitspraken. Wel is het de eerste keer dat de Raad van State in een individueel geval de feiten en omstandigheden zodanig weegt dat het koppelingsbeginsel niet kan worden toegepast. In alle eerdere voorgelegde gevallen besliste de Raad van State dat de Belastingdienst/Toeslagen het koppelingsbeginsel wel terecht had toegepast.