Ingediend | 23 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 13 april 2015 (na 49 dagen) |
Indieners | Ahmed Marcouch (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit cultuur en recreatie openbare orde en veiligheid sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z03027.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1915.html |
Ja.
Ja.
Ja, aan een beslissing op grond van art. 172a Gemeentewet worden relevante verstoringen van de openbare orde ten grondslag gelegd. Dit kunnen ook gedragingen zijn die in het buitenland hebben plaatsgevonden. Bepalend criterium is dat de burgemeester die de maatregel oplegt ernstige vrees heeft voor verdere verstoring van de openbare orde in zijn eigen gemeente. In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 april 20123 is overwogen dat het feit dat een gedraging die in het buitenland heeft plaatsgevonden, onverlet laat dat de burgemeester die gedraging aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen.
Er bestaat geen mogelijkheid om EU-burgers tot ongewenst vreemdeling voor het EU-gebied te verklaren. Wel is er de mogelijkheid voor de lidstaten om veroordeelde criminele EU-burgers (behoudens eigen onderdanen) na de strafdetentie van het eigen grondgebied te verwijderen als wordt voldaan aan het openbare ordecriterium van artikel 27 van de Richtlijn vrij verkeer van personen. Daarin staat dat EU-burgers niet door een EU-lidstaat uitgezet mogen worden tenzij ze «een actuele en werkelijke bedreiging van de openbare orde of de openbare veiligheid» vormen. Uit de jurisprudentie blijkt dat daarvan sprake is bij zware misdrijven zoals bijvoorbeeld gewelds- en levensdelicten of bij een reeks van misdrijven.
Op basis van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 kan Nederland EU-burgers tot ongewenst vreemdeling verklaren. Ook hier geldt dat getoetst moet worden aan artikel 27 van de Richtlijn vrij verkeer van personen. Een ongewenstverklaring heeft tot gevolg dat de criminele EU-burger na de strafdetentie Nederland direct moet verlaten dan wel wordt uitgezet. Aanwezigheid in Nederland is dan strafbaar op grond van artikel 197 Wetboek van Strafrecht (Sr) (maximaal 6 maanden gevangenisstraf).
Zie antwoord vraag 4.
Tegen de vonnissen waarbij in dit geval boetes zijn opgelegd, staan nog rechtsmiddelen open. Indien Italië, nadat de vonnissen onherroepelijk zijn geworden, niet in staat is om de boetes te innen, zal kunnen worden bezien of Nederland daarbij op enige wijze behulpzaam kan zijn. Het zal afhangen van de inhoud van een Italiaans rechtshulpverzoek welke mogelijkheden kunnen worden benut.
Nu niet is voldaan aan de plicht om de boete betalen, blijft deze boete open staan. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de veroordeelde Nederlander, indien hij opnieuw naar Italië afreist, op grond van het toepasselijke Italiaans recht daar wordt aangehouden en gedetineerd in verband met de openstaande boete.
Het is niet mogelijk om het recht op vrij verkeer van veroordeelde criminelen, die hun straf reeds hebben uitgezeten, bij voorbaat te beperken. Zoals in mijn antwoord op vraag 5 al gesteld, is het wel mogelijk voor de lidstaten om veroordeelde criminele EU-burgers (behoudens eigen onderdanen) na de strafdetentie van het eigen grondgebied te verwijderen als wordt voldaan aan het openbare ordecriterium van artikel 27 van de Richtlijn vrij verkeer van personen, waarin staat dat EU-burgers niet door een EU-lidstaat uitgezet mogen worden tenzij ze «een actuele en werkelijke bedreiging van de openbare orde of de openbare veiligheid» vormen. Na een dergelijk verwijderingsbesluit dienen de betreffende EU-burgers eerst vanuit het buitenland te vragen om opheffing van de verwijderingsmaatregel, voor zij de betreffende lidstaat weer mogen inreizen.
Wie in Engeland nu een Football Banning Order krijgt opgelegd, is uitgesloten van bezoek aan alle wedstrijden van Britse teams, waar ook gespeeld.
De strafrechter in Nederland kan op grond van art. 38v Sr een strafrechtelijk stadionverbod of een meldplicht opleggen welke ook van kracht is tijdens wedstrijden van een bepaalde voetbalclub in het buitenland. Het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Kamerstukken 33 882) voorziet daarnaast in de wijziging van art. 38v Sr in die zin dat de strafrechter – wanneer het wetsvoorstel in werking is getreden – een gebiedsgebod kan opleggen, zodat een veroordeelde op aangewezen momenten op een aangewezen plaats dient te verblijven en dus niet mag afreizen naar een uitwedstrijd, ook niet naar een uitwedstrijd in het buitenland.
Het innemen van het paspoort is in Engeland effectief, omdat daar grenscontroles zijn. Nederland, kent binnen het Schengengebied geen grenscontrole voor personen.
Ik vraag binnen de Europese Unie en de Raad van Europa aandacht voor het tot stand brengen van een internationaal stadionverbod en voor het onderzoeken van andere mogelijkheden om te voorkomen dat hooligans in het buitenland voor problemen zorgen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat de schriftelijke vragen van de leden Marcouch en Van Dekken (beiden PvdA) over voetbalgeweld door zichzelf Feyenoord-supporters noemende Nederlanders in Rome (ingezonden 23 februari 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.