Ingediend | 12 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 2 april 2015 (na 49 dagen) |
Indieners | Madeleine van Toorenburg (CDA), Peter Oskam (CDA) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Opstelten (VVD) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z02567.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1808.html |
De Tweede Kamer heeft mij bij motie2 verzocht om voor 1 juli 2015 te rapporteren wat de gevolgen zijn van het stopzetten van de proces-verbaal-vergoeding (hierna: pv-vergoeding), voor onder meer de afbreuk van de leefbaarheid in gemeenten. Ik heb daarop het WODC verzocht een onderzoek uit te voeren naar de omgang met de pv-vergoedingen door gemeenten. De korte tijd die is verstreken sinds de afschaffing van de vergoedingsregeling, alsmede de voor het onderzoek beschikbaar gestelde periode, maken het op dit moment niet mogelijk de effecten van de afschaffing in kaart te brengen. Het onderzoek is daarom gericht op de wijze van registratie en besteding van de pv-vergoedingen en brengt niet direct de mogelijke gevolgen van de afschaffing in beeld voor de afbreuk van de leefbaarheid, het veiligheidsbeleid in gemeenten en de werklast van de politie.
De keuze voor deze opzet is gelegen in het feit dat het verkrijgen van inzicht in de registratie en besteding van de pv-vergoedingen een noodzakelijke stap is om een mogelijk verband tussen het beëindigen van de vergoedingsregeling en de genoemde gevolgen te verklaren. Dit geldt ook voor de onveiligheidsgevoelens in wijken, een aspect dat overigens geen deel uitmaakt van de motie.
De startnotitie die aan de basis ligt van het onderzoek treft u aan als bijlage.
Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen zullen de kosten en de baten van de bestuurlijke strafbeschikking waar mogelijk afgezet worden tegen de kosten en baten die gemeenten in zijn totaliteit hebben op het terrein van handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Het onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre inzicht verkregen wordt in eventuele trends en/of wijzigingen in de gemeentebegrotingen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Gezien de door de Kamer verzochte termijn voor de uitvoering van het onderzoek, zijn de onderzoeksvragen beperkt tot vragen over de registratie en bestedingen in de context van de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Het is daarom niet te verwachten dat het onderzoek bezuinigingen op andere onderdelen van de gemeentebegroting inzichtelijk maakt.
De invloed die afschaffing van de pv-vergoedingen op andere onderdelen van de gemeentebegroting zou hebben, dient bovendien in samenhang met andere ontwikkelingen te worden beoordeeld, die het bereik van het onderzoek te buiten gaan.
Het instrument van de bestuurlijke strafbeschikking kan te allen tijde worden ingezet door gemeenten. Deze is niet afhankelijk van een vergoeding. Tijdens de gesprekken met gemeenten in het kader van het onderzoek zal het daadwerkelijk gebruiken van het instrument aan bod komen.
Om de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op de hoogte te houden en inzicht te bieden in het onderzoek, is de vastgestelde onderzoeksopzet ter kennisneming met de VNG gedeeld. Op deze wijze is het voor de VNG ook mogelijk om, indien gewenst, activiteiten die zij zelf ontplooit te laten aansluiten op het onderzoek.
Nee, die aanwijzingen zijn er niet. Er is vooralsnog geen reden grote gevolgen voor gemeentebegrotingen te verwachten, gezien het feit dat de vergoedingsregeling nooit heeft beoogd kostendekkend te zijn. Verder is de vergoeding over 2014 door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) aan de deelnemende gemeenten recent nog uitgekeerd.
Het is over 2015 niet bekend welke gemeenten welk bedrag mislopen als gevolg van de afschaffing van de pv-vergoeding. Het uitvoeringsjaar 2014 geeft het meest recente beeld. Toen maakten 357 van de 403 gemeenten gebruik van de bestuurlijke strafbeschikking overlast en parkeren. Een uitsplitsing naar aantallen pv-vergoeding per gemeente over dat jaar treft u aan in de bijlage.
Het WODC-onderzoek zal meer inzicht geven in die gevolgen die samenhangen met de kosten en baten van de bestuurlijke strafbeschikking en de vergoedingsregeling. Er is daarom op dit moment geen aanleiding de VNG tot een inventarisatie te verzoeken.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Op 31 december 2014 waren er in totaal 23.063 boa’s werkzaam. Dit totaal aantal laat zich als volgt onder verdelen: Domein I Openbare Ruimte 3.183, Domein II Milieu, welzijn en infrastructuur 2.756, Domein III Onderwijs 758, Domein IV Openbaar vervoer 4.291, Domein V Werk, inkomen en zorg 691 en in Domein VI Generieke opsporing waren 11.384 boa’s actief.
Ten aanzien van Domein I Openbare Ruimte geldt dat in de lokale driehoek op strategisch niveau (politiek bestuurlijk) wordt bepaald welke leefbaarheids- en veiligheidsproblemen worden aangepakt en welke inzet van onder andere boa’s daaraan bijdraagt. Wat de andere domeinen betreft, zijn geen signalen bekend dat in 2015 naar wezenlijk andere aantallen wordt gestreefd voor de uitoefening van de betreffende opsporingstaken dan de aantallen voornoemd.
De invoering van de decentralisaties staat los van de afschaffing van de pv-vergoeding. Een eventuele verhouding tussen beide zie ik dan ook niet.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van de leden Oskam en Van Toorenburg (beiden CDA) over de afschaffing van de opbrengsten van de proces verbaal-vergoeding voor gemeenten (ingezonden 12 februari 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.