Ingediend | 13 januari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 12 februari 2015 (na 30 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | dieren landbouw natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z00311.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1275.html |
Ja.
Kalveren die worden ingezet ter vervanging van de melkveestapel worden onthoornd. Dat gebeurt in de gangbare veehouderij onder andere vanwege de veiligheid voor de houder en om beschadigingen aan soortgenoten te voorkomen in de stalperiode. Met de melkveesector heb ik afgesproken dat onthoornen vanwege het veiligheidsaspect vooralsnog blijft toegestaan. Het onthoornen van kalveren is een ingreep die pijn en stress meebrengt. Daarom heb ik met de melkveesector afgesproken dat het onthoornen zo diervriendelijk mogelijk moet gebeuren (Kamerstuk 28 286, nr. 651). Dat betekent naast de wettelijk verplichte verdoving bij het onthoornen, toe te dienen door een dierenarts, ook postoperatieve pijnbestrijding. Het toedienen van pijnstilling heeft bovendien ook positieve invloed op een snel herstel.
In 2013 heb ik over postoperatieve pijnbestrijding afspraken gemaakt met de sector en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD). De KNMvD heeft in december 2014 een standpunt Pijnbestrijding bij lichamelijke ingrepen in de landbouwhuisdierensector uitgebracht waarin dierenartsen en veehouders worden opgeroepen om pijnbestrijding bij de uitvoering van lichamelijke ingrepen te optimaliseren. De sectororganisaties hebben via bijeenkomsten leden bewust gemaakt van het belang en nut van pijnbestrijding en handvatten aangereikt. Boeren hebben er ook belang bij dat het onthoornen goed gebeurt en dat het kalf snel herstelt. LTO ziet een sterke toename van boeren die postoperatieve pijnbestrijding geven, tot ongeveer – zoals blijkt uit de recente peiling van De Boerderij – 80% in 2015. Deze aanpak waarbij de sector haar verantwoordelijkheid neemt heeft mijn voorkeur boven regelgeving.
Ik beschouw 80% niet als het eindstation. Zie verder mijn antwoord op vraag 3.
Het onthoornen is een wettelijk toegestane handeling voor een veehouder (artikel 2.28 lid b Besluit houders van dieren).
Voorwaarde is dat de ingreep geschiedt op aanwijzing van een plaatselijk praktiserende dierenarts nadat deze een plaatselijke verdoving ten behoeve van deze ingreep heeft toegepast. Het is aan de veehouder om, indien hij vindt dat de dierenarts bekwamer is dan hijzelf in het uitvoeren van deze handeling, deze handeling door een dierenarts te laten uitvoeren. Ik zie geen reden om te verplichten dat alleen dierenartsen mogen onthoornen.
Op de melkveehouderijbedrijven die door de NVWA gecontroleerd worden, wordt in minimaal de helft van de gevallen gecontroleerd op de wijze van onthoornen. Daarbij wordt aan de hand van het logboek gecontroleerd of het onthoornen van de kalveren heeft plaatsgevonden onder verdoving door de dierenarts. Uit de controles komt het beeld naar voren dat het onthoornen op melkveebedrijven in het algemeen op correcte wijze plaatsvindt.
Met de melkveesector heb ik afgesproken dat onthoornen vanwege het veiligheidsaspect vooralsnog blijft toegestaan en dat zij zoekt naar en inzet op alternatieven. Zo werkt de sector aan het versneld invoeren van hoornloze dieren (van oudsher bestaan er verschillende hoornloze rassen) en het ontwikkelen van andere houderijsystemen of vernieuwing van delen van bestaande stalsystemen waardoor onthoornen minder noodzakelijk wordt. Dat kost tijd.
Een tussenevaluatie voor de toegezegde evaluatie in 2018 vind ik derhalve niet opportuun.