Ingediend | 5 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 20 januari 2015 (na 46 dagen) |
Indieners | John Kerstens (PvdA), Jacques Monasch (PvdA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | financiën huisvesting huren en verhuren inkomensbeleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z22423.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1064.html |
Wij hebben kennis genomen van het bericht hierover op de website van de FNV.
Op basis van de WNT moeten woningcorporaties jaarlijks bezoldigingsgegevens aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst melden. Over 2013 behoefden corporaties nog niet aan te geven welk maximum voor hen in 2014 van toepassing zou zijn, omdat de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014 nog niet gold. Het jaaroverzicht 2013 van de Minister voor Wonen en Rijksdienst bevat daarom alleen een gecontroleerd overzicht van de overschrijdingen van het wettelijke maximum van € 228.599,- in 2013. 44 van de topfunctionarissen overschreden in 2013 deze norm op een totaal aantal van 728 topfunctionarissen (niet zijnde intern toezichthouders).
Aanleiding voor de invoering van de regeling voor woningcorporaties in 2014 was de constatering dat het beloningsniveau vaak fors is en niet passend te achten bij het maatschappelijke karakter van de woningcorporaties. Daarbij vielen niet alleen de excessieve beloningen bij diverse grotere woningcorporaties op, maar vooral ook de soms relatief erg hoge beloningen bij kleinere woningcorporaties. Gezien het doel van de regeling, het verlagen van de bezoldiging naar een niveau dat passend is bij de aard van de instelling en de zwaarte van de functie, zal naar verwachting volgend jaar dan ook uit de verantwoording blijken dat een fors aantal bestuurders de gedifferentieerde bezoldigingsnorm voor 2014 overschrijdt.
Waar het de salarisontwikkeling betreft, zijn de mij ter beschikking staande gegevens voor 2012, zoals die u vorig jaar vertrouwelijk zijn verstrekt, niet vergelijkbaar met de gegevens die voor 2013 op basis van de WNT door de corporaties zijn geleverd. Dit wordt onder meer veroorzaakt door in- en uitstroom van bestuurders, fusies, de aanpassing van het bezoldigingsbegrip en door de toevoeging van topfunctionarissen die geen bestuurders zijn. Over de ontwikkeling van salarissen bij alle corporatiebestuurders kunnen wij dan ook geen betrouwbare uitspraak doen.
Wat betreft de bestuursleden van Aedes, die ook door FNV bouw zijn onderzocht, is bij een aantal sprake van een daling van de bezoldiging en bij een aantal van een stijging. Salarisstijgingen in 2013 tot aan het in 2013 geldende bezoldigingsmaximum waren toegestaan. Ook salarisstijgingen die boven dit maximum uitgaan maar waarop het overgangsrecht van toepassing is, zijn niet onrechtmatig. Het stelt mij niettemin teleur dat niet alle Aedes-bestuursleden, voor zover zij weten dat zij de normen in 2014 gaan overschrijden, vrijwillig hebben afgezien van een salarisstijging.
Het directe effect van het buiten toepassing verklaren van de ministeriële regeling in 2013 is dat de bezoldiging van nieuwe bestuurders in 2013 alleen gebonden was aan het toen geldende algemeen wettelijk maximum van € 228.599,- Een deel van de corporaties heeft bij nieuwe benoemingen afspraken gemaakt die passen binnen de buiten toepassing verklaarde regeling voor 2013. Een deel heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om rechtmatig een hogere bezoldiging af te spreken dan onder de buiten toepassing verklaarde regeling toegestaan zou zijn. Voor zover dit gaat om fors hogere bedragen betreuren wij dat, maar de Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft geen wettelijke mogelijkheden om daar tegen op te treden.
Corporaties kunnen met topfunctionarissen in 2013 salarisverhogingen overeen gekomen zijn tot het wettelijke bezoldigingsmaximum voor 2013. Deze bestuurders hebben inderdaad tot en met 2017 op basis van het overgangsrecht recht op dit opgehoogde salaris. Op basis van de door de instellingen geleverde data kan geen beeld worden verkregen van tussentijdse wijziging van afspraken. Mij zijn overigens ook anderszins geen gevallen bekend waarbij in 2013 bestaande afspraken zijn gewijzigd om de bezoldiging te verhogen.
Aan overgangsrecht kan niet worden getornd. Onze democratische rechtsstaat, vereist nu eenmaal dat bestaande afspraken enige tijd moeten worden gerespecteerd. Dat neemt niet weg dat als betrokkenen uit eigener beweging eerder vrijwillig tot matiging overgaan en dus sneller aan de norm voldoen, wij dat zeer toejuichen.
Zie antwoord vraag 2.
Voor de antwoorden op deze vragen wordt verwezen naar de brief van 17 december 2014 aan de Tweede Kamer in reactie op de motie Karabulut over het onder de cao laten vallen van de topsalarissen van woningcorporatiedirecteuren.3
Zie antwoord vraag 6.
Met de in 2014 ingevoerde regeling voor woningcorporaties worden de salarissen van corporatiebestuurders genormeerd en afgebouwd tot een passend niveau. De regeling kan op draagvlak rekenen bij bestuurders en toezichthouders in de corporatiesector. In 2013 hebben een aantal bestuurders vrijwillig afgezien van verhoging van de bezoldiging. Het zou goed zijn als dit voorbeeld gevolgd werd door andere bestuurders wiens bezoldiging op termijn afgebouwd dient te worden. In de beleidsregels toepassing WNT 2014 is nog eens expliciet aangegeven dat het vrijwillig niet toepassen van de verhoging niet leidt tot het volledig vervallen van het recht op de overgangsperiode ingevolge de WNT.
Alle woningcorporaties leggen jaarlijks verantwoording af op basis van de WNT. Deze verantwoording wordt gecontroleerd door accountants. Waar sprake is van onrechtmatigheden worden door de toezichthouder handhavingsmaatregelen genomen. Mij heeft geen informatie bereikt waaruit blijkt dat er sprake is van onrechtmatige bonussen. De oordeelsbrieven van de toezichthouder zijn openbaar en zijn te vinden op de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport.
De vragen van de leden Kerstens en Mohandis (beiden PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen en Rijksdienst over de salarissen van bestuurders van woningcorporaties (ingezonden 5 december 2014) kunnen in verband met het kerstreces helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik streef er naar u de antwoorden op de Kamervragen voor 15 januari a.s. te doen toekomen.