Ingediend | 4 november 2014 |
---|---|
Beantwoord | 24 november 2014 (na 20 dagen) |
Indieners | Attje Kuiken (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | integratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z19645.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-663.html |
Ja.
Het beeld dat in de Integratiebarometer wordt neergezet is niet rooskleurig en laat weinig verbetering zien in de afgelopen decennia. Bij vluchtelingen is de arbeidsparticipatie laag en de uitkeringsafhankelijkheid hoog, wat veelal leidt tot een lage inkomenspositie. Taalachterstand, geen volledig afgeronde opleiding en niet in Nederland erkende diploma’s spelen daarbij een belangrijke rol. Maar ook als er wel een opleiding bijna of helemaal is afgerond, blijkt het moeilijk om aan een stage of aan werk te komen omdat het netwerk beperkt is en er door een gebrek aan werkervaring onvoldoende werknemersvaardigheden zijn opgedaan.
We zien wel verschillen tussen de vluchtelingengroepen. Van de vluchtelingengroepen blijken de Somalische migrantengroepen het slechtst te scoren op participatie, werkloosheid en armoede. De armoedecijfers zijn hoog: meer dan de helft van de Somalische Nederlanders en twee derde van de kinderen leeft in een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens.
Een verklaring voor deze achterstandspositie is onder andere de jarenlange oorlogsgeschiedenis van het land, waardoor ze veel minder dan de andere vluchtelingengroepen onderwijs in eigen land hebben gevolgd; dit geldt met name voor de recent naar Nederland gemigreerde groep. Hierdoor is aansluiting bij het Nederlandse onderwijs en de arbeidsmarkt moeilijk.
Zie antwoord vraag 2.
Uitgangspunt van het kabinet is dat mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn om hun integratie ter hand te nemen en de kennis en vaardigheden te verwerven die nodig zijn om een zelfredzaam bestaan op te bouwen in Nederland. De overheid steunt mensen bij dit proces. Inburgering draagt bij aan een betere beheersing van de Nederlandse taal en een grotere kennis van de Nederlandse samenleving, en bevordert de kans op participatie.
Vanaf januari 2015 wordt er een nieuw onderdeel toegevoegd aan de inburgering: «oriëntatie op de arbeidsmarkt». Doel is om de inburgeraar beter voor te bereiden op de toeleiding naar de arbeidsmarkt en het werken zelf. Daarnaast wil het kabinet een impuls geven aan de arbeidsparticipatie van vluchtelingen door hierover met werkgevers afspraken te maken via het werkakkoord.2 Tenslotte kunnen ook de middelen die vanuit het Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds beschikbaar worden gesteld, bijdragen aan het verbeteren van de sociaaleconomische positie van vluchtelingen. Hier kunnen projecten worden ingediend die zich bijvoorbeeld richten op taalbevordering of op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie.
Op uw vraag of de huidige integratie-instrumenten afdoende zijn, wil ik het volgende meegeven. Het inburgeringsbeleid is recent gewijzigd en heeft tijd nodig om zich te bewijzen.
De beschikbare gegevens geven op dit moment nog geen aanleiding om te zeggen dat inburgeraars niet starten met de inburgering.
Vluchtelingen worden ondersteund bij het inburgeringsproces: Er is gratis voorinburgering in AZC’s, maatschappelijke begeleiding na uitplaatsing in een gemeente en vluchtelingen kunnen gebruik maken van een sociaal leenstelsel.
Een aantal gemeenten richt zich in het kader van de pilots participatieverklaring specifiek op de doelgroep vluchtelingen/asielgerechtigden. In deze pilots staan verwelkoming, het wegwijs maken in de samenleving en voorlichting aan vluchtelingen ten dienste van een snellere integratie. De invulling, activiteiten en samenstelling van de trajecten verschillen per gemeente. Gemeenten kunnen daarnaast voor vluchtelingen een belangrijke rol spelen bij het verwerven van een plek op de arbeidsmarkt door invulling van het lokale reïntegratiebeleid, waarbinnen ze mogelijkheden kunnen bieden om bijvoorbeeld een opleiding te volgen of om werkervaring op te doen.
De vreemdelingenketen heeft geen apart beleid met betrekking tot de werkgelegenheid van vluchtelingen. Bij het werven en de aanname van nieuwe medewerkers binnen de vreemdelingenketen is het van belang dat men geschikt en gekwalificeerd is voor de werkzaamheden die moeten worden gedaan. Door de verhoogde instroom en het openen van nieuwe asielzoekerscentra ontstaan wel nieuwe vacatures. Vluchtelingen kunnen hier ook op solliciteren.
Voor bijstand en reïntegratie heeft de gemeente middelen beschikbaar. Het re-integratiebeleid is geheel gedecentraliseerd aan de gemeenten. De gemeenten kunnen zelf keuzes maken en prioriteiten stellen waaraan zij het Participatiebudget besteden. De gemeenten mogen de beschikbare participatiemiddelen inzetten voor vluchtelingen die hier rechtmatig verblijven. Daarnaast krijgt de gemeente € 1.000 per persoon voor maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen.
Dat is helaas niet gelukt.