Ingediend | 25 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 1 oktober 2014 (na 6 dagen) |
Indiener | Farshad Bashir |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z16565.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-126.html |
Bij de Regeling van Werkzaamheden van donderdag 25 september 2014 heeft uw Kamer mij verzocht om een brief met een reactie op de uitzending van Zembla later dezelfde avond. Gelijk met mijn antwoorden op deze vragen heb ik voldaan aan het verzoek van de Tweede Kamer om een brief te zenden. In mijn brief ben ik onder andere ingegaan op de opmerkingen die in Zembla zijn gemaakt over de boekenonderzoeken door de Belastingdienst. Ook heb ik de rapportage van de Auditdienst Rijk (hierna: ADR) die op verzoek van de Belastingdienst in 2013 heeft meegekeken bij de registratie van boekenonderzoeken met mijn brief meegezonden. In mijn brief heb ik het rapport nader toegelicht.
Het onderzoek geeft geen aanleiding te veronderstellen dat er, zoals in de uitzending werd gesuggereerd, gemanipuleerd wordt met de registratie van de onderzoeken. Overigens is manipulatie in individuele gevallen nooit uit te sluiten. Mocht dit zijn voorgekomen dan keur ik dit af.
Zie antwoord vraag 1.
De Belastingdienst gebruikt als definitie van boekenonderzoeken: alle contacten met belastingplichtigen waarbij de administratie wordt getoetst aan werkelijkheid of norm. Het moet hierbij gaan om een boekenonderzoek op het adres van de ondernemer of zijn vertegenwoordiger (het zogenoemde «toezicht buiten»). Zoals ik in mijn brief aangeef heeft de ADR de registratie van de boekenonderzoeken onderzocht. In 18 van de onderzochte dossiers bleek niet voldaan te zijn aan de definitie. Bijvoorbeeld omdat er geen buiten onderzoek was geweest, omdat bijvoorbeeld de betreffende belastingplichtigen naar het Belastingkantoor waren gekomen met bewijsstukken. Deze zijn uit het systeem verwijderd. Daarnaast heeft de Belastingdienst vervolgens ook uit de rest van het systeem boekenonderzoeken verwijderd met dezelfde kenmerken als de dossiers die de ADR aantrof.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De Belastingdienst verstrekt voorlichting aan belastingplichtige ondernemers middels korte bedrijfsbezoeken, gericht op het beoordelen van de opzet van de administratie, om te bevorderen dat ondernemingen voldoen aan hun aangifte- en betalingsverplichtingen. Het gaat hierbij om bedrijfsgesprekken en startersbezoeken. Deze bezoeken zijn in rapportages aan uw Kamer over de jaren 2005 tot en met 2007 vermeld onder de noemer «bedrijfsbezoek»2 en over de jaren 2008 tot en met 2013 vermeld onder de noemer «bedrijfs- en actualiteitsbezoeken»3 en weergegeven in onderstaande tabel:
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bedrijfsbezoeken
19.000
20.000
31.600
Bedrijfs- en actualiteitsbezoeken
43.200
71.800
61.000
59.400
52.300
44.500
Ik zie geen aanleiding om te veronderstellen dat de cijfers uit de 12e halfjaarsrapportage, die voor het debat van 20 november 2013 geagendeerd stonden, onjuist zijn.
Zie antwoord vraag 1.
De uitspraken van de medewerkers waren tweeledig. Een deel van de medewerkers voelen zich onvoldoende gehoord in de organisatie. Een ander deel richtte zich rechtstreeks tot de politiek, omdat zij vinden dat het aan de politiek is de dienst voldoende toe te rusten.
Zoals ik in de brief, waar ik hierboven naar verwijs, heb moeten constateren is dat de sfeer van openheid niet voor elke medewerker in orde is. De vraag is overigens of dit in een organisatie als de Belastingdienst met een omvang van circa 28.000 medewerkers wel voor iedereen haalbaar is. Dit laat onverlet dat er alles aan gedaan moet worden om deze sfeer van openheid meer dan maximaal na te streven. In het verbeterprogramma voor de Belastingdienst heb ik mede daarom aangegeven dat meer gedaan moet worden om medewerkers op een laagdrempelige en veilige manier kwetsbaarheden te laten melden.4 Mijn indruk is dat de medewerkers geen blad voor de mond nemen als het gaat om aandachtspunten voor de aansturing van de organisatie. Uiteindelijk moeten medewerkers het gevoel hebben dat zij hun zorgen kunnen uiten in de organisatie en niet via een televisieprogramma.
Daarnaast ligt er een forse taak voor het kabinet en uw Kamer om door middel van het vereenvoudigen van wet- en regelgeving ook de uitvoerbaarheid te verbeteren. Eenvoudiger regelgeving draagt immers ook bij aan een betere handhavingsregie. Daartoe ben ik ook met mijn brief «Keuzes voor een beter Belastingstelsel» gekomen.
De antwoorden zijn maandag 29 september 2014 beantwoord.