Ingediend | 25 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 28 oktober 2014 (na 33 dagen) |
Indiener | Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z16548.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-358.html |
Ik heb hier kennis van genomen.
Het is mij bekend dat de vier grote zorgverzekeraars meer reserves aanhouden dan zij op dit moment verplicht zijn. Echter, de Consumentenbond corrigeert niet voor zogenaamde double gearing. De berekeningen zijn gebaseerd op enkelvoudige balansen van de zorgverzekeringsentiteiten waardoor bij optelling op moedermaatschappijniveau er sprake is van dubbeltellingen van reserves. Hierdoor komt de omvang van reserves hoger uit dan in werkelijkheid het geval is.
Bij de beantwoording van vragen en opmerkingen over de brief van 25 juni 2014 inzake het Risicovereveningsmodel 2015 (29 689, nr. 529) heb ik aangegeven dat door de overhevelingen vanuit de AWBZ en de verhoogde solvabiliteitseis onder Solvency II een hogere buffer noodzakelijk is per 2015 en 2016.
Op basis van voorlopige berekeningen en uitgaande van de thans bekende solvabiliteitscijfers zal, als gevolg van de extra schadelast die de overheveling vanuit de AWBZ met zich meebrengt en de verhoogde solvabiliteitseis onder Solvency II, de solvabiliteitsratio afnemen van 211% tot 127%-143%. Dit betekent dat, rekening houdend met de overhevelingen en Solvency II, zorgverzekeraars ongeveer 1½ tot 2 miljard meer in kas hebben dan vereist. Met het oog op het belang van een stabiele premieontwikkeling en met het oog op een gezond financieel huishouden van de verzekeraar is het overigens gewenst om enige ruimte te hebben ten opzichte van het minimum.
Deze winstcijfers zijn mij bekend. Met de beantwoording van vragen en opmerkingen over de brief van 25 29 689, nr. 529) bent u hierover geïnformeerd (zie tabel 1, pagina 29).
Dat ondanks de premiedaling in 2013 de resultaten van zorgverzekeraars zo gunstig zijn, geeft aan dat zorgverzekeraars de zorginkoop goed op orde hebben. Dit is ook de reden geweest dat zorgverzekeraars in 2014 tot een forse premieverlaging zijn overgaan.
Behalve de halfjaarcijfers van Achmea beschik ik niet over schattingen van verwachte winsten 2014 en schattingen van reserves ultimo 2014.
Ik vind dat zorgverzekeraars de maatschappelijke plicht hebben om hun verzekerden goed over de hoogte van de premie en de behaalde resultaten te informeren. Hiertoe heb ik zorgverzekeraars meerdere malen opgeroepen. Op dit moment rond ik gesprekken met zorgverzekeraars over een uniforme, transparante verantwoording af. Bij de beantwoording van de vragen en opmerkingen over de brief van 25 juni 2014 inzake het Risicovereveningsmodel 2015 (29 689, nr. 529) heb ik aangegeven dat ik verwacht dat zorgverzekeraars bij de premiebekendmaking voor 2015 niet alleen een betere verantwoording geven over de besteding van de premiegelden, maar nu ook inzicht bieden in de totstandkoming van de premie. Het betreft hier transparantie ten aanzien van de inzet van reserves, de invloed van beleggingsopbrengsten en de door zorgverzekeraars gehanteerde risico-opslagen bij het vaststellen van de premie. Daarbij heb ik toegezegd om u in oktober op de hoogte te stellen van de precieze afspraken die ik met zorgverzekeraars heb gemaakt over het sjabloon voor een uniforme publieksvriendelijke verantwoording.
De vaststelling van de hoogte van de premie is primair een zaak van zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars hebben daarbij een verantwoordingsplicht richting hun verzekerden over de vaststelling van de hoogte van de premie. Zoals eerder aangegeven ben ik er voorstander van om oversolvabiliteit terug te laten vloeien naar de verzekerden via een lagere nominale premie. Dit heb ik meerdere malen publiekelijk aangegeven.
Het is vanzelfsprekend dat zorgverzekeraars bij de vaststelling van hun premie niet alleen rekening houden met de ontwikkeling van kosten, maar ook de hoogte van reserves een rol laten spelen. Bij de raming van de nominale premie 2015 is, zoals in de begroting aangegeven, rekening gehouden met een teruggave van reserves van 800 miljoen euro. Dit betekent een afbouw van de reservepositie van 70 euro per premiebetalende verzekerde.