Ingediend | 24 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 13 november 2014 (na 50 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z16462.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-541.html |
Het schieten van dieren als trofee is terecht internationaal aan zeer strikte regels gebonden. Uitgangspunt daarbij is dat deze jacht op geen enkele wijze een negatieve invloed mag hebben op het voortbestaan van de soort in het wild. Hiertoe zijn in het kader van het CITES verdrag zeer strikte, internationaal geldende, regels gesteld. Indien landen zich aan die regels houden kunnen zij zelf trofeejacht organiseren of bedrijven toestaan dit te doen. Zoals bij vraag 5 uiteengezet heeft de EU, mede op aandringen van Nederland, aanvullende striktere regels ingevoerd.
Mijn inzet op het terrein van wildlife crime is er mede op gericht misbruik van de regels tegen te gaan en te zorgen dat de lokale bevolking end de lokale overheden over voldoende middelen en kennis beschikken om stroperij effectief tegen te gaan.
Nederlandse organisaties en personen die zich met deze reizen bezighouden voldoen aan de zeer strikte regels die (inter)nationaal gelden. Daar wordt ook actief op toegezien.
De Flora- en faunawet biedt de korpschef die de jachtakte heeft verleend een beperkt aantal grondslagen om de jachtakte in te trekken. Het in het buitenland doden van een dier, dat op de IUCN rode lijst van bedreigde soorten staat, door een Nederlandse jachtaktehouder, behoort niet tot deze grondslagen. Ook het wetsvoorstel natuurbescherming biedt hiervoor geen grondslag, omdat voor de trofee-jacht reeds CITES-regels gelden.
Nee, het betreft legale activiteiten die binnen de EU en internationaal aan regels gebonden zijn. Mijn inzet richt zich op het internationaal aanscherpen van de regelgeving.
Daarnaast zet ik in op het bestrijden van wildlife crime. Ik heb daartoe – zoals ik in mijn brief d.d. 13 februari 2014 (Kamerstuk 28 286, nr. 724) heb uiteengezet – met een aantal landen afspraken gemaakt om projecten te implementeren die door de hele keten bijdragen aan het tegengaan van wildlife crime.
Zoals in antwoord op vraag 1 is toegelicht, mag trofeejacht alleen plaatsvinden als de wilde populaties hier geen negatieve invloed van ondervinden. Dit uitgangspunt moet strikt in acht genomen worden. In alle andere gevallen dient een verbod te gelden. De huidige regels zijn hiermee in overeenstemming.
Sommige landen met gezonde grote populaties gebruiken trofeejacht als een legale manier om middelen te genereren voor natuurbescherming.
Op internationaal niveau worden via het CITES-verdrag regels gesteld.
De toepassing van deze regels wordt voortdurend internationaal gevolgd om misbruik van het jagen op kwetsbare soorten tegen te gaan. Zo zijn de laatste jaren de regels voor jagen op zwarte neushoorns aangescherpt.
In de EU worden de CITES-regels geïmplementeerd door middel van verordeningen. De EU heeft voor een aantal gevallen waaronder trofeejacht maatregelen genomen die verder gaan dan de internationale vereisten. Voor een aantal sterk bedreigde soorten heeft de EU een wetsvoorstel gemaakt waarin naast de vereiste van een exportvergunning door het exporterende land ook een importvergunning van de invoerende EU-lidstaat verplicht wordt gesteld. Dit geeft de EU-landen de mogelijkheid om aan de hand van wetenschappelijke criteria en vastgestelde quota eigenstandig te beoordelen of de invoer verantwoord zal zijn. Ik heb me binnen de EU sterk ingezet voor deze maatregelen en zal dat blijven doen. Deze inzet heeft er mede toe geleid dat het draagvlak binnen de EU is toegenomen.
Unilaterale importmaatregelen door Nederland zijn in strijd met de EU interne markt en niet effectief, omdat de trofeeën dan via andere EU-landen legaal in Nederland geïmporteerd kunnen worden.