Ingediend | 24 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 6 november 2014 (na 43 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid recht rechtspraak staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z16460.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-477.html |
Ja.
Het gaat in deze zaak om twee verdachten. Zij zijn aangehouden op 30 augustus 2014. Op 2 september 2014 heeft de rechter-commissaris de inverzekeringstelling rechtmatig bevonden. Op 4 september 2014 wees de rechter-commissaris vervolgens de vordering tot bewaring van één van de twee verdachten af. De andere verdachte werd aanvankelijk wel in bewaring gesteld, waarna deze bewaring op 11 september 2014 ambtshalve door de rechter-commissaris werd opgeheven wegens het ontbreken van ernstige bezwaren tegen deze verdachte.
Tegen beide beslissingen, de weigering van de bewaring van de eerstgenoemde verdachte op 4 september 2014 en opheffing van de inbewaringstelling van de andere verdachte op 11 september 2014, heeft het Openbaar Ministerie beroep aangetekend.
Bij de behandeling daarvan in de raadkamer heeft het Openbaar Ministerie, kort gezegd, gevraagd verdachten alsnog, respectievelijk opnieuw, in bewaring te stellen. Reden hiervoor was dat het Openbaar Ministerie van mening was dat er wel degelijk ernstige bezwaren tegen de verdachten bestaan in verband met de bestaande verdenking. Het Openbaar Ministerie is door de rechtbank op 17 september jl. in beide gevallen in het gelijk gesteld en beiden verdachten zijn hierop in bewaring gesteld.
Schorsing van de bewaring onder voorwaarden is dan nog steeds een mogelijkheid, ondanks het bestaan van ernstige bezwaren, namelijk als de rechter vervolgens de persoonlijke belangen van de verdachte zwaarder laat wegen dan het belang van het voortduren van de bewaring. Deze laatstgenoemde afweging kwam vervolgens in deze zaak aan de orde. Bij deze behandeling heeft het Openbaar Ministerie in de raadkamer laten weten dat het zich, als de raadkamer van mening zou zijn dat de persoonlijke belangen van verdachte prevaleren boven het voorduren van de bewaring, niet zou verzetten tegen schorsing van de bewaring. Er dienden dan naar het oordeel van het Openbaar Ministerie wel strenge eisen aan de schorsing te worden verbonden. Zoals bekend heeft de raadkamer (en dus niet het Openbaar Ministerie), vervolgens op 17 september 2014 tot de schorsing van de bewaring, onder strenge voorwaarden, besloten.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik treed niet in het oordeel van de onafhankelijke rechter in een individuele strafzaak. Voor het overige verwijs ik naar de landelijke aanpak van jihadisme waarover het kabinet uw Kamer onlangs een robuust actieprogramma heeft toegestuurd.
Nee. Er is sprake van een toenemende vraag naar reclasseringsproducten. Daar waar het gaat om de inzet van elektronische controlemiddelen, is er echter geen sprake van een lange wachtlijst. Bovendien krijgen hoog recidivezaken, en zaken waarin sprake is van schorsing van voorlopige hechtenis, gelet op de aard van de zaak, voorrang conform beleidsafspraken.
Nee, deze mening deel ik niet. Het klopt dat de verdachten zelf verantwoordelijk zijn voor het opladen van de enkelband. Dit wordt echter nauwlettend gemonitord. In het huidige systeem worden namelijk ook meldingen gegenereerd wanneer er geen contact met de satellieten gemaakt kan worden (bijvoorbeeld wanneer de accu niet is opgeladen). Deze meldingen worden geregistreerd door de centrale meldkamer van de leverancier en vervolgens doorgegeven aan de desbetreffende reclasseringsorganisatie zodat direct passende maatregelen kunnen worden genomen.
Nee, deze mening deel ik niet. Alhoewel contact niet uit te sluiten is, is wel een aantal maatregelen genomen om het risico dat een verdachte zich schuldig maakt aan strafbare feiten, of anderszins de in het vonnis opgenomen voorwaarden niet naleeft, zoveel mogelijk uit te sluiten. Zo wordt door de reclassering in het kader van het houden van toezicht de samenwerking gezocht met relevante organisaties en personen. Bij deze specifieke doelgroep is dit bijvoorbeeld de NCTV. Op deze manier beschikt de reclassering over kennis en hulpbronnen bij het goed uitvoeren van toezicht.
Daarnaast wordt ook door middel van zowel elektronische controle als overige contacten met de reclassering dan wel politie gecontroleerd of de verdachte zich houdt aan de voorwaarden.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over jihadverdachten die op verzoek van het OM zijn vrijgelaten (ingezonden 24 september 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.