Ingediend | 10 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 oktober 2014 (na 22 dagen) |
Indiener | Agnes Mulder (CDA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie economie ict organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z15395.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-168.html |
Ja.
Ja, het kan voorkomen dat draadloze microfoons die in gebruik zijn bij onder andere kerken, theaters of sportscholen gestoord worden doordat ze nog steeds werken op frequenties die inmiddels de bestemming mobiele communicatie hebben gekregen.
Zoals ik ook 2 april jl. in mijn antwoorden op vragen van de leden Oosenbrug en Mohandis (beiden PvdA)2 heb aangegeven, is er door de populariteit van smartphones, tablets en de toename van mobiel videoverkeer steeds meer frequentieruimte nodig voor mobiele communicatie. Deze ruimte is gevonden door een deel van de huidige TV-omroepband die primair wordt gebruikt voor digitale ethertelevisie, de UHF-band3, te bestemmen voor mobiel breedband. Behalve voor digitale ethertelevisie wordt de UHF-band – met een zogenaamde secundaire status – ook gebruikt voor aan omroep gerelateerde toepassingen, zoals draadloze microfoons. Een eerste deel van de UHF-band dat de bestemming mobiele communicatie heeft gekregen, is de zogenaamde 800 MHz band (790–862 MHz). Deze band is in de multibandveiling van eind 2012 verdeeld en is sinds 1 januari 2013 bestemd voor mobiele toepassingen (4G, LTE).
Vooruitlopend op deze bestemmingswijziging was eerst een oplossing nodig voor het verlies aan spectrum voor draadloze microfoons. De techniek die wordt gebruikt voor mobiel breedband leent zich namelijk niet voor medegebruik door draadloze microfoons. Voor het vinden van oplossingen is intensief en op reguliere basis overleg gevoerd met de vereniging PMSE (Programme Making and Special Events). De PMSE vertegenwoordigt de brede groep van producenten en gebruikers van draadloze microfoons. Dit overleg heeft geleid tot voor de sector bruikbare alternatieven en oplossingen binnen de UHF-band, die inmiddels zijn opgenomen in het Nationale Frequentieplan. Daarnaast is de zeer diverse gebruikersgroep (denk aan gebruikers van draadloze microfoons in theaters, sportscholen, kerken, e.d.) en de sector (vakhandel, professionele gebruikers en verhuurders van apparatuur) via de landelijke dagbladen, de vakpers en de website van het Agentschap Telecom op de hoogte gebracht van dit besluit, de gevolgen en de alternatieven, zodat hier tijdig op ingespeeld kon worden. De meeste gebruikers kunnen bijvoorbeeld hun apparatuur eenvoudig naar alternatieve frequenties omschakelen. Voorts is een ruime overgangsperiode van drie jaar (tot eind 2015) ingevoerd, die gebruikers van draadloze microfoons voldoende tijd geven hun apparatuur af te schrijven en te vervangen.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals in mijn vorige antwoord aangegeven, zijn er oplossingen gevonden en zijn de gebruikers over de veranderingen geïnformeerd, zodat zij tijdig aanpassingen hebben kunnen verrichten. Niet in alle gevallen is het nodig om andere geluidsinstallaties aan te schaffen en bovendien is er een overgangstermijn tot eind 2015, zodat rekening is gehouden met afschrijvingstermijnen. De meeste elektronische apparaten hebben nu eenmaal geen onbeperkte levensduur en gebruikelijk is dat de initiële investering over een aantal jaren wordt afgeschreven. Dat geldt voor draadloze microfoons net zo zeer als voor bijvoorbeeld smartphones, tablets, televisies, computers, e.d.
Op basis van informatie van Agentschap Telecom heb ik de indruk dat de omvang van het probleem beperkt is. Het klantencontact van het Agentschap heeft in 2014 gemiddeld maximaal twee vragen per maand ontvangen over het gebruik van draadloze microfoons. Daarbij gaat het vooral om informatieve vragen en in mindere mate om klachten.
Zie antwoord vraag 4.