Ingediend | 9 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 22 oktober 2014 (na 43 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z15266.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-319.html |
Ja. Het algemeen overleg vond overigens plaats op 29 september 2011.
Ik heb bij brief van 11 oktober 2011 de toenmalige voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, de heer mr. F.W.H. van den Emster, gewezen op mijn toezegging en gevraagd of het mogelijk is dat de alimentatieberekening standaard bij de alimentatiebeschikking wordt gevoegd en zo niet, welke bezwaren daartegen bestaan.
Bij brief van 19 december 2011 heeft de heer J.C. van Dijk, toenmalig lid van de Raad voor de rechtspraak, te kennen gegeven dat bovengenoemde vraag is besproken binnen het verband van de Landelijke Overleggen van Voorzitters van de Familiesectoren van zowel de rechtbanken als de gerechtshoven en dat de uitkomst hiervan is dat men niet voornemens is de alimentatieberekening standaard bij de alimentatiebeschikking te voegen.
In de reactie van de Raad wordt voorts aangegeven dat, hoewel er enkele gerechten zijn die de berekening aanhechten, het grote merendeel van de gerechten bezwaren heeft tegen aanhechting om de volgende redenen:
Vervolgens heeft de Raad naar aanleiding van mijn verzoek van 27 januari 2012 om nadere informatie over de beweegredenen en de praktijk van de gerechten die de berekening wel aanhechten,aangegeven dat het vraagstuk van het aanhechten van de alimentatie-berekening samenhangt met de motiveringsplicht van de rechter en in zoverre raakt aan het rechterlijk domein (brief van 24 februari 2012). Voorts is in deze brief aangegeven dat de werkgroep alimentatienormen zich buigt over een andere inrichting van het stelsel, waarbij vereenvoudiging en transparantie voorop moeten staan.
Bij brief van 4 mei 2012 heeft de Raad aangegeven dat de voorstellen voor een vereenvoudigde vaststelling van kinderalimentatie gereed zijn en dat bij invoering daarvan de toegevoegde waarde van de draagkrachtberekening niet groot meer zal zijn, aangezien het systeem inzichtelijker wordt.
Ten slotte heeft de Raad naar aanleiding van deze vragen – desgevraagd- te kennen gegeven dat in de vergadering van 26 september jl van de Landelijke Overleggen van Voorzitters van de Familiesectoren geen eenduidige werkwijze is afgesproken met betrekking tot het al dan niet aanhechten van alimentatieberekeningen. De Raad verwijst in dit verband naar de conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 11 maart 2011(BO9553), waarin onder verwijzing naar de relevante jurisprudentie wordt aangegeven dat de alimentatiebeschikking voldoende inzicht moet geven in de gedachtegang, die aan die beslissing ten grondslag ligt, in het bijzonder hoe de rechter, gelet op het partijdebat, tot zijn beslissing is gekomen, zonder dat de rechter op alle stellingen van partijen hoeft in te gaan. Voorts geeft deze conclusie aan dat de rechter niet is gehouden alle berekeningen in zijn beschikking op te nemen, mits uit de beschikking voldoende blijkt van welke gegevens hij bij de vaststelling van de alimentatie is uitgegaan.
Ja. Zoals iedere rechterlijke uitspraak dient een alimentatiebeschikking goed gemotiveerd te zijn; de beslissing moet aan de hand daarvan nagerekend kunnen worden.
Hoewel het wellicht op het eerste gezicht lijkt dat het aanhechten van een alimentatieberekening tot meer duidelijkheid leidt, ben ik van mening dat dit niet het geval is. Ik volg hierbij het door de Afdeling advisering van de Raad van State uitgebrachte advies inzake het verworpen initiatiefwetsvoorstel van het Lid Bontes in verband met het beperken van de duur van partneralimentatie en tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het desverzocht verstrekken van berekeningen van draagkracht en behoefte in zaken betreffende partneralimentatie (Kamerstuk 33 311). Het initiatiefwetsvoorstel bevatte het voorstel dat de griffier desverzocht de berekeningen van de draagkracht en behoefte, die mede aan de beschikking ten grondslag liggen zou verstrekken bij een afschrift van een beschikking betreffende levensonderhoud jegens een gewezen echtgenoot.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in zijn advies over dit initiatiefwetsvoorstel (Kamerstuk 33 311, nr. 4) opgemerkt dat een op verzoek verschafte draagkrachtberekening geen onderdeel uitmaakt van de beschikking en daarmee geen procesrechtelijke betekenis heeft. Het is eerder verwarrend om een dergelijke berekening te verschaffen, aangezien daarmee in procesrechtelijke zin niets kan worden gedaan. De Raad merkt voorts op dat de rechter niet gebonden is aan een draagkrachtberekening. Hij kan daarvan in de beschikking om hem moverende redenen afwijken. Verschaffing van de draagkrachtberekening schept volgens de Raad van State ook daarom onduidelijkheid.
Gelet op de reactie van de Raad voor de rechtspraak en het advies van de Raad van State over bovengenoemd initiatiefwetsvoorstel van het Lid Bontes acht ik een nadere wettelijke voorziening niet opportuun. Immers een alimentatiebeschikking dient zo gemotiveerd te worden dat deze beslissing nagerekend kan worden. De rechter dient in zijn beschikking aan te geven van welke gegevens hij bij de vaststelling is uitgegaan.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bijvoegen van een alimentatieberekening bij uitspraken over alimentatie (ingezonden 9 september 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.