Ingediend | 14 augustus 2014 |
---|---|
Beantwoord | 15 september 2014 (na 32 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | afval natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14047.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2976.html |
Ja.
Speelgoed is niet gemaakt om weg te gooien maar om te gebruiken. Aan het eind van de levensduur zal het type speelgoed waar de Kamervragen betrekking op hebben, worden weggegooid.
Ik vind het daarom belangrijk dat bij het ontwerpen van speelgoed is nagedacht hoe ermee wordt gespeeld en wat ermee gebeurt als dit in de afvalfase terecht komt. Of dat bij dit speelgoed is gebeurd, is mij niet bekend. Het is echter aan de markt om te bepalen wat voor soort speelgoed wordt verkocht en in de handel komt, uiteraard binnen de geldende regels.
Of speelgoedproducten milieubelastend worden, hangt af van hoe vaak dit verkocht wordt en hoe ermee wordt omgegaan door degene die het gebruikt en het vervolgens zo milieuvriendelijk mogelijk afdankt. Daarom zie ik geen noodzaak voor het stellen van dergelijke eisen.
Ik heb op dit moment geen aanwijzingen dat loombandjes op grote schaal in het milieu terecht komen en een belangrijke bijdrage leveren aan zwerfafval. In de openbare ruimte zijn ze tot dusver nog niet aangetroffen. Op het strand worden ze heel af en toe gevonden. Daarom acht ik verdere maatregelen richting producent en consument vooralsnog niet nodig.
Ik zal met betrekking tot dit dossier met partijen uit de detailhandel en de speelgoedbranche in overleg treden over de gebruikte materialen en de wijze waarop speelgoed aan het eind van de levensduur milieuvriendelijk kan worden gebruikt. Op dat traject zet ik nu eerst in.
Op 14 augustus 2014 ontving ik Kamervragen van het lid Smaling (SP) over het bericht «Loom-gekte over, dan plasticberg in afval» in Metro van 13 augustus 2014. Deze vragen kunnen tot mijn spijt niet binnen de gestelde termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik meer tijd nodig heb om met betrokken partijen af te stemmen. Uiterlijk 25 september 2014 zal ik de Kamervragen beantwoorden.