Kamervraag 2014Z13684

De uitzending ‘Opa en oma in de ban’

Ingediend 25 juli 2014
Beantwoord 2 september 2014 (na 39 dagen)
Indiener Peter Oskam (CDA)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen burgerlijk recht jongeren ouderen recht zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13684.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2825.html
1. Hollandse Zaken, Omroep Max, 16 juli 2014
2. Art.1685 Bürgerliches Gesetzbuch
3. Art.1685 Bürgerliches Gesetzbuch
4. Kamerstuk 33 836, nr. 3 (bijlage)
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de uitzending «Opa en oma in de ban»?1

    Ja, ik heb kennisgenomen van de uitzending.
    Er is geen inzicht te geven in het aantal grootouders dat hun kleinkinderen niet ziet, omdat een groot deel waarschijnlijk buiten het zicht van (overheids)instanties blijft.
    De Raad voor de Kinderbescherming kan de rechter desgevraagd een advies geven over omgang. De Raad voor de Kinderbescherming geeft aan dat het aantal adviezen dat over de omgang met grootouders wordt uitgebracht zeer beperkt is.

  • Vraag 2
    Herkent u het probleem dat grootouders soms niet, nauwelijks of moeizaam contact kunnen onderhouden met hun kleinkinderen als gevolg van een echtscheiding?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Kunt u meer inzicht geven in de aard en omvang van dit veronderstelde probleem?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven wat het belang van het kind kan zijn van een omgangsregeling met zijn of haar grootouders?

    Grootouders kunnen een belangrijke rol spelen in het leven van kleinkinderen. Over het algemeen hebben kinderen dus baat bij omgang met hun grootouders. Dit geldt ook vice versa. Of omgang ook in het belang is van kinderen als er hevige conflicten zijn tussen ouders en grootouders dient per casus te worden bekeken.

  • Vraag 5
    Kunt u aangeven welke uitleg in de rechtspraak wordt gehanteerd ten aanzien van de vereisten van een nauwe persoonlijke band met het kind, of de omgangsregeling in het belang van het kind is en de voorwaarden voor ontzegging zoals geformuleerd in artikel 1:377a, derde lid, Burgerlijk Wetboek?

    Ingevolge artikel 1:377a BW heeft het kind recht op omgang met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. Indien grootouders bij de rechter om omgang verzoeken, zal de rechter derhalve eerst vaststellen of zij in een dergelijke nauwe persoonlijke betrekking tot hun kleinkind staan. De uitleg die de rechtspraak daarbij hanteert is dat degene die om omgang verzoekt voldoende concrete feiten en omstandigheden moet stellen waaruit dit kan worden afgeleid. Deze uitleg vloeit voort uit rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie bijvoorbeeld EHRM Lebbink tegen Nederland 1 juni 2004, no. 45 582/99).
    Als sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking bestaat een recht op omgang. Dit recht wordt slechts ontzegd als omgang kortweg niet in het belang van het kind is, dat wil zeggen als sprake is van de in het derde lid van artikel 1:377a BW genoemde gronden. De rechtspraak zal daarbij moeten aangeven welke concrete feiten en omstandigheden zo zwaar wegen dat tot ontzegging van omgang wordt overgegaan.

  • Vraag 6
    Kunt u op basis van de beschikbare jurisprudentie aangeven wat de meest voorkomende gronden zijn waarop de rechter een verzoek van de grootouders voor een omgangsregeling afwijst?

    Gezien het bovenstaande zal een verzoek tot omgang niet worden gehonoreerd indien:

  • Vraag 7
    Bent u van mening dat de wet voldoende ruimte biedt om een omgangsregeling voor grootouders met hun kleinkinderen bij de rechter af te dwingen of dat de voorwaarden daarvoor veelal te strikt worden toegepast door de rechter?2

    In een aantal ons omringende landen waaronder Duitsland en Frankrijk staan grootouders direct in de wet genoemd als rechthebbende op omgang met hun kleinkind.
    Ik acht de eerder geschetste mogelijkheid voor grootouders om via de rechter tot een omgangsregeling te komen niettemin afdoende en zie daarom geen aanleiding hier nader onderzoek naar te doen.

  • Vraag 8
    Hoe beoordeelt u de gekozen wettelijke bepalingen in de ons omringende landen in vergelijking met de Nederlandse wetgeving, bijvoorbeeld die in het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch, waarin niet alleen de ouders, maar ook de juridische grootouders een expliciet geformuleerd recht op omgang met de kleinkinderen wordt toegekend?3

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Bent u bereid verder onderzoek te doen naar de wenselijkheid en noodzakelijkheid om (de formulering van) de wettelijke omgangsregeling voor grootouders met hun kleinkinderen aan te passen?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 10
    Speelt de veronderstelde problematiek van een omgangsregeling voor grootouders een rol in het door u gepresenteerde uitvoeringsplan «Verbeteren situatie kinderen in een «vechtscheiding»»?4 Zo nee, bent u van mening dat hiervoor meer aandacht moeten komen in toekomstige beleidsplannen over vechtscheidingen?

    Ja. In het door de Staatssecretaris van VWS en mij gepresenteerde uitvoeringsplan «Verbeteren situatie kinderen in een «vechtscheiding»» hebben grootouders nadrukkelijk een rol. Zo spreekt de bewustwordingscampagne, die naar verwachting eind deze zomer start, de omgeving van ouders in een «vechtscheiding» aan op hun verantwoordelijkheid om niet mee te gaan in de strijd. Ook kan Bureau Jeugdzorg grootouders betrekken bij een netwerkberaad ter verbetering van de situatie van het kind.
    In het uitvoeringsplan ligt de nadruk op het voorkomen en vroegtijdig signaleren van een vechtscheiding, hetgeen alle partijen ten goede komt.

  • Mededeling - 29 augustus 2014

    Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat de schriftelijke vragen van het lid Oskam (CDA) over de uitzending Opa en oma in de ban (ingezonden 25 juli 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z13684
Volledige titel: De uitzending ‘Opa en oma in de ban’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-2825
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Oskam over de uitzending ‘Opa en oma in de ban’