Ingediend | 20 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 juni 2014 (na 6 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z11590.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2366.html |
Ja.
Ja. Illustratief daarvoor is dat het accijnsonderzoek mede tot stand is gekomen op grond van toepassing van artikel 68 van de Grondwet. Met een beroep op de Wob zou het uitvoeren van een dergelijk onderzoek immers niet kunnen worden verlangd omdat de Wob alleen recht biedt op informatie die al is vastgelegd.
Nee. De Wob zelf regelt niets over het opstellen van een lijst van documenten die onder een Wob-verzoek vallen. Niettemin is het bij de behandeling van vooral de omvangrijke en complexe Wob-verzoeken niet ongebruikelijk dat een dergelijke lijst wordt opgesteld. Dat stelt de bestuursrechter ook zo nodig in staat te toetsen of het Wob-besluit voldoet aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht stelt aan het nemen van een besluit.
De context waarin een verzoek om informatie wordt gedaan is bepalend voor het wettelijk kader waaraan dat verzoek wordt getoetst. Daarom heb ik uw verzoek om informatie van 28 mei 2014 getoetst aan het kader dat er specifiek is voor het inlichtingenverkeer tussen het parlement en het kabinet, het aan het parlement toekomende inlichtingenrecht van artikel 68 van de Grondwet. De eisen die op grond van de Algemene wet bestuursrecht gelden voor de behandeling van een Wob-verzoek, zijn bedoeld voor het bestuurlijke verkeer tussen burger en bestuur en het beroep op de bestuursrechter en zijn niet bedoeld als een aanvulling op artikel 68 van de Grondwet. Het opstellen van de door u gevraagde lijst met allerlei interne documenten is in het verkeer tussen het parlement en het kabinet ongebruikelijk en ik zie geen bijzondere feiten of omstandigheden om in dit geval wel over te gaan tot het opstellen van zo’n lijst. Zo’n lijst doet er immers niets aan af dat ik voor het kunnen doen van mijn onderzoek deels afhankelijk was van vertrouwelijk aan mij verstrekte bedrijfsgegevens, die naar hun aard ook vertrouwelijk dienen te blijven, ongeacht welk wettelijk toetsingskader zou worden gehanteerd.
Tot slot herhaal ik dat ik over de totstandkoming van de analyse naar de effecten van de accijnsverhoging op diesel en LPG verantwoording heb afgelegd in de accijnsbrief. Voor de analyse ben ik als bewindspersoon aanspreekbaar. Ik kijk dan ook uit naar de gedachtewisseling met uw Kamer over deze analyse en zal in dat debat met genoegen de vragen die resteren over de evaluatie beantwoorden.
Met in achtneming van het vorenstaande heb ik deze vragen voorafgaande aan het plenaire debat over de accijnsbrief beantwoord.