Ingediend | 2 mei 2014 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2014 (na 60 dagen) |
Indieners | Henk Nijboer (PvdA), Tjeerd van Dekken (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z08093.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2397.html |
Ja, ik ken de artikelen. De eigenaar van een huis met schade heeft vrije keuze voor de aannemer/het bouwbedrijf. Er is dus geen voorkeursbeleid voor grotere bedrijven die mogelijk beter ingesteld zouden zijn voor dergelijke herstelwerkzaamheden en er is alle ruimte voor marktinitiatieven en -partijen. De realiteit kan soms wel zijn dat de werkportefeuille van de kleinere bouwbedrijven in de regio niet op het juiste moment de gewenste hoeveelheid capaciteit beschikbaar heeft en dat bewoners zelf voor grotere bedrijven kiezen om zo zeker te stellen dat de schade binnen een aanvaardbare tijd wordt hersteld.
Ja, deze mening deel ik. De verwachting is dat deze werkzaamheden een positieve impuls zullen geven aan de kleinere bouwbedrijven in de regio en dat er een economisch vliegwieleffect zichtbaar zal worden van deze activiteiten naar met name aan de bouw gerelateerde branches, maar ook daarbuiten.
In het nieuwsbericht wordt gesteld dat 2300 bouwvakkers nodig zijn, en mogelijk het dubbele. Ik kan echter op dit moment niet bevestigen dat deze aantallen bouwvakkers nodig zijn. De schattingen over het aantal manjaren die nodig zijn lopen uiteen. Dit zal uiteindelijk bepaald worden door de omvang van met name de preventieve versterkingswerkzaamheden. NAM verwacht een periode van opschaling aan het einde van dit jaar, nadat de uitvoeringsorganisatie die hier de regie zal nemen is opgericht. Om te voorzien in voldoende gekwalificeerde bouwvakkers worden er nu al via leergangen bouwvakkers opgeleid in het aardbevingsbestendig bouwen. Dit wordt verder uitgebouwd door de inrichting van een «Kenniscentrum» inclusief opleidingen op verschillende niveaus onder het convenant tussen het Alfa College (MBO), de Hanzehogeschool (HBO) en de RUG (WO).
Ik verwijs hier onder andere naar mijn antwoord onder 3. NAM is het proces gestart om de uitvoeringsorganisatie in te richten die de regie zal hebben over de zogenaamde drieslag (schadeherstel, preventie en waardevermeerdering.) Zoals in het ontwerp winningsbesluit is beschreven, zal de organisatie op enige afstand doch onder aansturing en verantwoordelijkheid van NAM staan en een onafhankelijk toezichtsorgaan kennen dat zal toezien op de algemene uitvoering. Over de opzet van deze organisatie en de inrichting van het toezicht wordt op dit moment gesproken met de dialoogtafel. Daarin zal ook het mogelijke dilemma tussen snelheid van invulling versus beschikbare menskracht in de regio aan de orde moeten komen. Van belang is dat de uitkomst bijdraagt aan het zekerstellen van de noodzakelijke veiligheid en past binnen de opmerkingen over de uitvoeringsorganisatie die ik verder heb verwoord in het ontwerpbesluit.
Als minister van Economische Zaken juich ik nieuwe economische initiatieven toe, juist als deze uit de markt en uit de regio komen. Zoals gezegd is het proces er nu op gericht om de uitvoeringsorganisatie in te richten die de integrale aanpak van schadeherstel, preventie en waardevermeerdering nader invult. Aangezien de kaders van deze uitvoeringsorganisatie nog niet zijn vastgesteld, kan ik op dit moment niet beoordelen in hoeverre en op welke wijze dit initiatief zou passen.