Ingediend | 1 mei 2014 |
---|---|
Beantwoord | 22 mei 2014 (na 21 dagen) |
Indiener | Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | integratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z08057.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2019.html |
Ja.
Ik ben van mening dat EU-regels een positieve bijdrage kunnen leveren aan het toelatingsbeleid. Dit neemt niet weg dat Nederland op onderdelen aanpassingen van EU-regels wil en zich daarvoor inspant. Ik verwijs u hiervoor naar de beantwoording op de vragen van uw fractie in het verslag van het schriftelijke overleg over het gezinsmigratiebeleid.3
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Naar verwachting doet het Hof over maximaal anderhalf jaar een uitspraak. Afhankelijk van de uitspraak van het Hof zal de regering zich op dat moment beraden. Tot die tijd blijft het beleid ten aanzien van het basisexamen ongewijzigd.
Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben een uitzonderingspositie op het terrein van immigratie en asiel bedongen voordat deze lidstaten konden worden gebonden aan de EU-wetgeving ter zake. Indien een andere lidstaat een uitzonderingspositie wil verkrijgen kan dat alleen wanneer het EU-verdrag hiertoe zou worden aangepast. Alle lidstaten zullen akkoord moeten gaan met die verdragswijziging en deze moet ook in alle lidstaten geratificeerd worden. Dit is een niet realistische weg en daarmee is een Nederlandse opt-out op het gebied van immigratie en asiel niet opportuun.