Ingediend | 30 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 11 juni 2014 (na 42 dagen) |
Indieners | Tjeerd van Dekken (PvdA), Yasemin Çegerek (PvdA) |
Beantwoord door | Wilma Mansveld (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | landbouw natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z08012.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2174.html |
Ja, ik ben op de hoogte van het onderzoek.
Nee, het gaat hier om een verschil in de uitkomst tussen twee modellen. Het rekenmodel V-Stacks is een vereenvoudiging van het rekenmodel Stacks, speciaal ontwikkeld om stallen op eenduidige wijze in te voeren. Het model Stacks is gericht op industrie. V-Stacks is gebaseerd op het rekenhart van Stacks, maar vanwege het specifieke doel zijn een aantal vereenvoudigingen in de invoerparameters aangebracht.
Het onderzoek van Noord-Brabant toont aan dat in enkele situaties de modeluitkomsten van Stacks en V-Stacks met elkaar verschillen. De grootste verschillen tussen de uitkomsten van de rekenprogramma’s zijn op 25 meter van het emissiepunt. Op deze afstand is het bijzonder lastig om geur nauwkeurig te berekenen.
Het onderzoek van Noord-Brabant is uitgevoerd met een tweetal casussen waaraan gerekend is. Dit zegt op zichzelf weinig over de algemene betrouwbaarheid van het model. In die specifieke situaties met een combinatie van bepaalde paramaters worden verschillen in uitkomsten tussen de modellen aangetoond. Ik heb geen reden om aan te nemen dat dat onderzoek niet juist is uitgevoerd. Het V-Stacks model wordt op dit moment nader getoetst in nauw overleg met de provincie. Ik kan op dit moment nog geen definitieve conclusies trekken, maar tot nu toe is het beeld dat het model in de meeste situaties voldoet. Inmiddels is duidelijk dat in een aantal bijzondere situaties, zoals bij zeer korte afstanden en grote stallen, een aanpassing van het model nodig is. Ik verwacht binnen enkele weken antwoord op de vraag in welke exacte situaties afwijkingen binnen het model gevolgen heeft voor een besluit tot vergunningverlening en hoe vaak die situaties voorkomen. Inmiddels heb ik in overleg met vertegenwoordigers van gemeenten en de provincie Noord-Brabant besloten tot een specifieke uitbreiding van het model. Ik verwacht dat deze aanpassing binnen enkele maanden kan worden doorgevoerd. In diezelfde periode zal ik de regelgeving, die de modelversie aanwijst, wijzigen.
Nee, ik ben het niet eens met deze conclusie over V-Stacks en dus ook niet met de conclusie dat een evaluatie van de gehele geursystematiek op grond hiervan noodzakelijk is. Desalniettemin wil ik het verzoek van de provincie betrekken bij de evaluatie van het invoegen van agrarische activiteiten in het Activiteitenbesluit. Deze evaluatie zal dit jaar starten (motie Van Gerven – Jacobi, TK 29 383, 2010–2011, nr. 172).
Vooruitlopend op deze evaluatie wordt V-Stacks dus op enkele punten aangepast.
Bij de totstandkoming van de Wet geurhinder en Veehouderij is als doelstelling een goede uitvoerbaarheid van de regelgeving geformuleerd2.
Daartoe is gestreefd naar een helder, eenvoudig en eenduidig beoordelingskader. Daarbij was het ook uitdrukkelijk de wens van alle betrokkenen, waaronder de provincies, om een rekenmodel zo eenvoudig mogelijk in het gebruik te maken. Veehouders kunnen zo zelf hun aanvragen verzorgen en burgers en bevoegd gezag kunnen de invoerparameters controleren.
Het uiteindelijke model is gebaseerd op het rekenhart van het model Stacks, en daarom niet eenvoudig te noemen, maar wel eenvoudiger in het gebruik.
De door Noord-Brabant geconstateerde afwijkingen van het V-Stacks model ten opzichte van het Stacks model lijken zich alleen voor te doen in bepaalde specifieke situaties. Alleen de combinatie van die specifieke situaties met een belasting rond de norm kan leiden tot een andere conclusie ten aanzien van de vergunningverlening. In overleg met deskundigen zoek ik momenteel uit welke specifieke situaties dit zijn.
Ja. Deze zijn als volgt.
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen bestaande veehouderijen en veehouderijen die willen oprichten of uitbreiden.
Voor bestaande vergunningen zijn er geen juridische consequenties. De systematiek van de Wet geurhinder en veehouderij en het Activiteitenbesluit zorgt ervoor dat wanneer er geen wijzigingen binnen een veehouderij plaatsvinden, een veehouder recht houdt op het aantal dieren dat in de vergunning is vastgelegd.
Bij lopende en toekomstige vergunningaanvragen en meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit is het bevoegd gezag ingevolge de wet verplicht om te toetsen aan de geurnormen met inachtneming van het model V-stacks. De geconstateerde afwijkingen van het V-Stacks model zijn juridisch alleen van belang voor zover die ook onderbouwd zijn, zich voordoen in concrete gevallen van de praktijk en die afwijkingen zodanig zijn dat die tot een ander vergunningbesluit zouden leiden dan op grond van het V-Stacks model zou worden genomen. Het gaat voor wat betreft juridische gevolgen dus alleen om die bepaalde situaties en omstandigheden waarin afwijkingen zijn geconstateerd. Ik onderzoek reeds in hoeverre het voor dergelijke gevallen noodzakelijk is dat deze worden getoetst met een verbeterd rekenmodel. Ook dit is onderwerp van gesprek met de decentrale overheden.
Ik ben van mening dat de onzekerheid over de deugdelijkheid van het model zo snel mogelijk moet worden weggenomen en heb daartoe het al eerder genoemde onderzoek in gang gezet. Voor gemeenten is het van belang dat er op een adequate manier getoetst kan worden aan de normen in de Wet. Onduidelijkheid over de betrouwbaarheid van de uitkomsten van het rekeninstrument draagt daaraan niet bij. Ik ben daarom in overleg met de Provincie Noord-Brabant, gemeenten en experts op zoek naar een oplossing om de onzekerheden met betrekking tot het rekenmodel weg te nemen. Dit kan leiden tot een verbetering van het model.
Ik zal gemeenten en provincies op korte termijn informeren via de website van Kenniscentrum InfoMil over hoe zij kunnen omgaan met vergunningaanvragen.