Ingediend | 28 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 mei 2014 (na 28 dagen) |
Indiener | Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07923.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2075.html |
De Nederlandse regering doet geen mededelingen over asielaanvragen die door individuele vreemdelingen zijn ingediend. Bij de beoordeling van eventuele asielverzoeken zullen strafrechtelijke antecedenten worden betrokken. Afhankelijk van de individuele zaak kunnen antecedenten, zoals piraterij, leiden tot het oordeel dat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is. In dat geval wordt het asielverzoek op die grond afgewezen. Daarnaast wordt een asielaanvraag in de regel ook afgewezen wanneer betrokkene een gevaar vormt voor de gemeenschap en veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden of meer.
Er wordt ingezet op de terugkeer van alle ongeveer 25 Somalische piraten die in Nederland zijn berecht. Ik heb met Somalië afspraken gemaakt over de gedwongen terugkeer van personen met deze achtergrond. Een persoon die is afgestraft in verband met piraterij is inmiddels op basis van deze afspraken op donderdag 22 mei jl. uitgezet naar Somalië. Eerder hebben ruim 10 Somalische piraten ervoor gekozen terug te keren in ruil voor strafonderbreking. Alle overige personen verblijven nog in strafrechtelijke dan wel in vreemdelingrechtelijke detentie.
Het is niet juist dat vreemdelingen overal ter wereld toegang hebben tot de Nederlandse asielprocedure. Vreemdelingen die zich niet in Nederland bevinden, hebben in beginsel geen toegang tot de Nederlandse asielprocedure. Zoals vaker aangegeven en neergelegd in het regeerakkoord vormen het Vluchtelingenverdrag en de relevante Europese regelgeving voor het kabinet een belangrijk kader en bestaat er geen aanleiding aan dat uitgangspunt te tornen.
De Nederlandse regering streeft ernaar verdachten van piraterij zoveel mogelijk te (laten) berechten in de eigen regio in plaats van in Nederland. Het instellen van strafrechtelijke vervolging is in het Nederlands strafrechtelijke stelsel voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Een besluit tot vervolging in Nederland is tot dusver steeds ingegeven door aantoonbare Nederlandse belangen, zoals ernstig geweldgebruik tegen Nederlandse militairen (zie ook Tweede Kamer, Vergaderjaar 2013–2014, Kamerstuk 32 706, nr.60).
Toelichting: deze vragen zijn aanvullend op de eerdere vragen terzake van het lid Azmani (VVD), ingezonden 28 april 2014, vraagnummer 2014Z07921
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Fritsma (PVV) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de asielaanvraag van Somalische piraten (ingezonden 28 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.