Ingediend | 9 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 16 mei 2014 (na 37 dagen) |
Indiener | Malik Azmani (VVD) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z06540.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2010.html |
Ja, van beide heb ik kennisgenomen.
Ja, daarvan ben ik op de hoogte. Van de 28 illegale criminele vreemdelingen is het vermoedelijke herkomstland door de gemeente Amsterdam vastgesteld. Dertien zijn afkomstig uit EU-landen, acht uit Algerije, drie uit Suriname, twee uit Sierra Leone, een uit Iran en een uit Tunesië.
Sinds medio 2013 is er een speciaal casusoverleg voor de vreemdelingen binnen de Amsterdamse Top600. Hierin participeren de DT&V, de VP, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en experts van het programmabureau Top600. Per vreemdeling wordt bekeken welke inspanningen gezamenlijk kunnen worden geleverd om terugkeer naar het herkomstland te realiseren.
De DT&V levert maximale inspanning om criminele vreemdelingen te laten terugkeren naar hun land van herkomst. Een vreemdeling komt al voor het einde van de strafdetentie in beeld bij de DT&V. De DT&V gaat dan in gesprek met de vreemdeling om hem ervan te overtuigen dat zijn toekomst niet in Nederland ligt en om hem te bewegen tot terugkeer. Zodra duidelijk wordt dat de vreemdeling niet zelfstandig zal terugkeren, wordt ingezet op gedwongen terugkeer direct in aansluiting op het straftraject.
Zoals ik in het antwoord op vraag 5 aangeef, is begin dit jaar een nieuw proces vastgelegd om de terugkeer van criminele vreemdelingen te bevorderen.
Er is daarom nu geen reden om de inzet van de betrokken organisaties verder te intensiveren.
De (keten)partners die betrokken zijn bij de terugkeer van criminele vreemdelingen bespreken in de lokale terugkeeroverleggen (LTO’s) individuele zaken. Aan die bijeenkomsten nemen alle bij de dossiers betrokken partners deel, waaronder vaak ook gemeenten. Waar nodig zijn gemeenten dus op de hoogte van de detentie en de vertrekplicht van criminele vreemdelingen.
Top600-zaken worden in het speciale Top600 casusoverleg besproken (zie antwoord 3).
Alle betrokken ketenpartners hebben in 2013 gewerkt aan het zo precies mogelijk in kaart brengen van verbeterpunten in het proces van de overdracht van de vreemdeling vanuit strafdetentie naar vreemdelingenbewaring. Dat heeft geresulteerd in een nieuw proces dat is vastgelegd in een landelijk VRIS-protocol dat op 24 januari 2014 is gepubliceerd.
Vreemdelingen die preventief in hechtenis zijn genomen worden nu ook door de DT&V benaderd voor terugkeer naar het herkomstland. Op die manier wordt maximaal gebruik gemaakt van de tijd die een vreemdeling in strafdetentie doorbrengt en is de kans op een succesvolle afronding van het terugkeerproces groter.
Er wordt door de ketenpartners maximaal ingezet op het vertrek van criminele illegale vreemdelingen. Zoals ook staat beschreven in antwoorden drie en vijf, zet de DT&V direct na de strafrechtelijke detentie, of in periode van preventieve hechtenis, het terugkeerproces in gang. Criminele vreemdelingen krijgen zo mogelijk altijd een inreisverbod of worden ongewenst verklaard.
De regeling Strafonderbreking maakt het aantrekkelijker voor vreemdelingen in strafdetentie om mee te werken aan terugkeer.2 Deze regeling stimuleert terugkeer naar het land van herkomst doordat vreemdelingen strafkorting kunnen krijgen als zij vertrekken. Bij hernieuwd aantreffen in Nederland moet de resterende straf alsnog uitgezeten worden.
Criminele illegale vreemdelingen die niet aansluitend aan hun celstraf uitgezet of in vreemdelingenbewaring gesteld kunnen worden zijn verplicht Nederland te verlaten. Voor criminele illegale vreemdelingen gelden al specifieke eisen als gevolg van het opgelegde inreisverbod of de ongewenstverklaring. Zij moeten Nederland onmiddellijk aansluitend aan de celstraf verlaten. Doen zij dat niet dan zijn zij strafbaar en riskeren zij een gevangenisstraf op grond van artikel 197 Wetboek van strafrecht.
Toezichtmaatregelen met het oog op uitzetting worden al ingezet wanneer een vreemdeling niet direct aansluitend aan de celstraf uitgezet of in vreemdelingenbewaring genomen kan worden. Voorbeelden hiervan zijn dat de vreemdeling zich dagelijks of wekelijks bij de politie moet melden; dat hem een borgsom wordt opgelegd die hij terugkrijgt als hij Nederland daadwerkelijk verlaat; dat zijn documenten (indien voorhanden) worden ingenomen of dat hij wordt verplicht om de grenzen van een gemeente niet te verlaten.
Per vreemdeling wordt beoordeeld welke maatregel, of combinatie van maatregelen, het meest effectief is.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Azmani (VVD) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht «Zeker 28 illegalen op top 600-lijst» (ingezonden 9 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.