Ingediend | 6 maart 2014 |
---|---|
Beantwoord | 19 maart 2014 (na 13 dagen) |
Indiener | Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | landbouw voedselkwaliteit |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z04147.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1454.html |
Ja.
In het besluit over de recall van 6 februari jl. is aangegeven dat het ontbreken van een goede tracering van het vlees de reden voor de recall was. Indien een ondernemer kan aantonen dat een partij volledig traceerbaar is en aan alle wettelijke voedselveiligheidsvoorschriften voldoet dan hoeft het vlees niet te worden teruggehaald of kan al teruggehaald vlees weer in de handel worden gebracht. De bewijslast hiervoor ligt bij de ondernemer.
Bijvoorbeeld bij de zogenaamde loonslacht, waarbij dieren in opdracht worden geslacht en het karkas zonder verdere bewerking het slachthuis weer verlaat, heeft het ontvangende bedrijf de mogelijkheid om via eigen administratie de herkomst en traceerbaarheid van het vlees aan te tonen.
Op 11 maart jl. hadden acht bedrijven aangegeven de traceerbaarheid van hun producten te kunnen aantonen. Bij één bedrijf heeft de NVWA vastgesteld dat de traceerbaarheid inderdaad is aangetoond. Bij de overige bedrijven zijn de gegevens nog in onderzoek bij de NVWA.
Zie hiervoor beantwoording vraag 2, 3 en 4 van de Kamervragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over «terugroepactie sleurt vleesbedrijven mee»2 en beantwoording onder vraag 2 hierboven.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 is er geen sprake van een veranderde opstelling van de NVWA. Wanneer een bedrijf de volledige tracering van de producten kan aantonen dan hoeft het vlees niet te worden teruggehaald of kan al teruggehaald vlees weer in de handel worden gebracht. De bewijslast hiervoor ligt bij de ondernemer.
De gevolgen van de terughaalactie voor de genoemde 55 vleesbedrijven kunnen individueel sterk verschillen en zijn afhankelijk van de mate waarin deze bedrijven de wettelijk vereiste veiligheid en traceerbaarheid van hun producten en grondstoffen kunnen aantonen.
Ik deel deze opvatting niet. Ook is er geen sprake van een veranderde opstelling van de NVWA. Voor een verdere onderbouwing hiervan verwijs ik naar de beantwoording van vraag 2, 3 en 4 van de Kamervragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over «terugroepactie sleurt vleesbedrijven mee»2 en beantwoording van vraag 4 hierboven.