Ingediend | 18 december 2013 |
---|---|
Beantwoord | 28 januari 2014 (na 41 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z25046.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1053.html |
Ja. Mensen die mij een brief schrijven krijgen in principe altijd een reactie van mij.
Het feit dat het bericht van Daniël in korte tijd via de social media zoveel aandacht heeft gekregen, geeft aan dat veel mensen betrokken zijn bij zijn verhaal. Het voert mij echter te ver om te stellen dat, omdat er in de aanvullende verzekering risicoselectie kan plaatsvinden, ons zorgstelsel niet solidair is. De overheid is verantwoordelijk voor de basisverzekering. Voor de basisverzekering geldt dat deze voor iedereen toegankelijk is, zorgverzekeraars een acceptatieplicht hebben en er niet op grond van bijvoorbeeld leeftijd of ziekte gedifferentieerd mag worden naar premie. Ook uit internationale vergelijkingen blijkt dat ons ziektekostenstelsel een solidair systeem is. Voor niet medisch noodzakelijke zorg of zorg die in beginsel vanuit de eigen middelen betaald kan worden, kan men zich desgewenst aanvullend verzekeren. De derde schaderichtlijn binnen de Europese Unie is van toepassing op de aanvullende verzekering. Ik kan daarom geen voorwaarden, zoals acceptatieplicht, opleggen aan deze aanvullende verzekering. De aanvullende verzekering behoort per definitie geheel tot de vrije markt en is de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars; ik ga daar niet over. Het is aan verzekeraars om te bepalen wat in het aanvullende pakket zit, welk acceptatiebeleid wordt gevoerd en welke prijs ze ervoor vragen.
Het is dus ook aan verzekeraars om te bepalen of zij medische selectie toepassen bij de aanvullende verzekerden en of er ten behoeve daarvan formulieren moeten worden ingevuld bij de toelating tot de aanvullende verzekering.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb begrepen dat ONVZ deze uitspraak betreurt.
Zie antwoord vraag 2.
Het is mij bekend dat ook andere verzekerden, bijvoorbeeld reumapatiënten, soms te maken hebben met risicoselectie voor de aanvullende verzekering. In de Marktscan 2013 van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), waarbij onder andere de toegankelijkheid van de verzekering wordt onderzocht, constateert de NZa dat de aanvullende verzekering zeer toegankelijk is. Overigens is – gelet op de hierboven genoemde derde schaderichtlijn – risicoselectie via de aanvullende verzekering niet bij wet verboden.
Zie antwoord vraag 2.
De zes zorgverzekeraars is het aantal verzekeraars waar hij voor een aanvullende verzekering met een onbeperkte vergoeding voor fysiotherapie terecht kan. De overige verzekeraars bieden daarnaast ook pakketten aan met een beperktere vergoeding voor fysiotherapie waar Daniël zich zonder medische selectie kan aanmelden.
Om de premie voor het huidige verzekerdenbestand voor de aanvullende verzekering betaalbaar te houden passen sommige verzekeraars medische selectie toe. Andere verzekeraars hebben de onbeperkte vergoeding voor fysiotherapie met ingang van 2014 gemaximeerd. Hierbij speelt mogelijk een rol dat het aantal mensen dat een aanvullende verzekering met onbeperkte vergoeding voor fysiotherapie afsluit kleiner wordt waardoor het draagvlak voor deze aanvullende verzekering afneemt. Het is aan de verzekeraars om te beoordelen welke maatregelen zij hiertegen treffen, rekening houdend met alle voor hen relevante aspecten zoals hun concurrentiepositie op de markt.
Het staat de zorgverzekeraar vrij om bij de acceptatie voor de aanvullende verzekering iemands ziektegeschiedenis te betrekken. Mijn oordeel over de criteria doet hierbij niet terzake.
Ik kan mij voorstellen dat de keuze voor een verzekeraar mede bepaald wordt door de aantrekkelijkheid van de aanvullende verzekering. Ik wil er wel op wijzen dat koppelverkoop niet is toegestaan en dat verzekerden altijd voor de basisverzekering van verzekeraar kunnen wisselen, ook als zij de aanvullende verzekering bij de «oude» verzekeraar willen houden. De verzekeraar mag die dan niet eenzijdig opzeggen.
Voor wijzigingen van het basispakket laat ik mij altijd adviseren door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Belangrijke aspecten waarop het CVZ toetst zijn medische noodzakelijkheid, effectiviteit of aantoonbare werking, kosteneffectiviteit en of de behandeling redelijkerwijze voor eigen rekening en verantwoordelijkheid is te dragen. Het is derhalve niet zo dat er willekeurig in het basispakket wordt geschrapt en dat mensen daarvoor vervolgens zijn aangewezen op de aanvullende verzekering. Overigens lopen alle besluiten over de inhoud van de basisverzekering, zowel in het verleden, het heden als in de toekomst via het parlement dat expliciet goedkeuring verleent.
Die garantie kan ik niet geven, zoals gezegd is het de eigen verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar. De NZa volgt met de jaarlijkse Marktscan de ontwikkelingen met betrekking tot de zorgverzekering. Ook de aanvullende verzekering maakt daar onderdeel van uit. Langs die weg houd ik een vinger aan de pols. Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, concludeerde de NZa in de Marktscan 2013 nog dat de aanvullende verzekeringen zeer toegankelijk waren.
Nee, die mening deel ik niet. Het is niet mogelijk een acceptatieplicht toe te passen op de aanvullende verzekering vanwege de Europese schaderichtlijnen. Zie voorts mijn gecombineerde antwoord op de vragen 2,3,4,6 en 8.