Ingediend | 9 december 2013 |
---|---|
Beantwoord | 16 januari 2014 (na 38 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2013Z24227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-899.html |
Ja.
In zijn algemeenheid onderschrijf ik de conclusies van de analyse door de inspectie, het essay van de NSOB en van externe validatie door ABD Topconsult. Achteraf bezien is de conclusie dat er voldoende toezicht was, maar dat dit te gefragmenteerd was. Belangrijker is naar mijn mening de conclusie dat het onderzoek van de inspectie van afgelopen zomer wel alle omstandigheden samenhangend in beeld heeft gebracht en dat mede daardoor het toezicht van de inspectie rijker en breder wordt.
Met ingang van augustus 2014 zal de inspectie op bestuursniveau oordelen, als er sprake is van risico’s het gebied van kwaliteit (bij afdelingen), financiën of bij signalen. Uit die beoordeling kan naar voren komen dat een onderzoek naar het bestuurlijk handelen gewenst is. In het toezicht op het bestuurlijk handelen heeft de inspectie daarnaast oog voor de toezichthistorie en de specifieke context waarin het bestuur opereert.
Ik voer met de inspectie geregeld overleg over mogelijk risicovolle situaties op scholen, zodat er tijdig kan worden ingegrepen wanneer dat nodig is. De inspectie zal daarbij goed rekening houden met de aansluiting van haar toezicht op mijn interventiemogelijkheden.
Tot nu toe was er veel, maar fragmentarisch toezicht op Ibn Ghaldoun, waarbij het ontbroken heeft aan samenhang in de toezichtactiviteiten. Daarbij is wel steeds overeenkomstig het toezichtkader en volgens de beslisregels geoordeeld. Door de sterk gestandaardiseerde werkwijze zijn echter belangrijke aspecten, die geen deel uitmaken van de set van normindicatoren, te weinig in de beoordeling betrokken. Hierdoor is onder meer de context waarin Ibn Ghaldoun opereerde en de toezichthistorie onvoldoende meegewogen. Elke nieuwe bestuurder en schoolleider kregen steeds weer het voordeel van de twijfel en het vertrouwen. Signalen zijn door de inspectie wel opgepakt, maar achteraf bezien te laat.
Elk signaal wordt door inspectie gewogen qua zwaarte en urgentie. Vooraf is niet aan te geven dat een bepaald aantal signalen van derden een noodzakelijke aanleiding is voor onderzoek door de inspectie.
De inspectie werkt continu aan de verbetering van haar toezicht. De ervaringen met Ibn Ghaldoun leiden tot aanpassing in verwerking van signalen en tot het sneller oordelen op bestuursniveau, waarbij rekening wordt gehouden met de toezichthistorie en de specifieke context waarin het bestuur opereert.
Wat er gebeurd zou zijn als er geen examendiefstal had plaatsgevonden is een vraag die niet met zekerheid is te beantwoorden. Ieder «what if»-scenario heeft een hoog speculatief karakter. Relevant in dit kader is de reeds in gang gezette ontwikkeling van geïntegreerd toezicht en de introductie van toezicht op bestuurlijk handelen. Zoals ook in de externe validering wordt aangegeven is de veronderstelling gerechtvaardigd dat ook zonder examenfraude in de loop van 2013 een inspectieonderzoek naar het bestuurlijk handelen van Ibn Ghaldoun op de agenda zou zijn gekomen.